Uitstel voor de pas goedgekeurde nieuwe factureringswetgeving ?
Vorige week donderdag (6 december 2012) keurde ook de plenaire vergadering van de Senaat de nieuwe factureringswetgeving goed. De Kamer had dit al eerder gedaan op 29 november 2012. Deze nieuwe factureringswetgeving is in eerste instantie een omzetting van de Tweede factureringsrichtlijn van de E.U. en beoogt in hoofdzaak een versoepeling van de elektronische facturering en self-billing. Deze regels zullen ook onverminderd van toepassing worden vanaf 1 januari 2013.
Maar de Belgische wetgever grijpt deze gelegenheid aan om ook de regels inzake opeisbaarheid van de btw, en bijgevolg ook de aftrek, te wijzigen. En het is nu net deze aanpassing die in de praktijk misschien wel de meeste impact zal hebben. Het uitreiken van een voorschotfactuur zal de btw niet langer opeisbaar maken, dus hij zal op dat moment nog niet doorgestort moeten worden aan de Schatkist. Goed nieuws op het eerste zicht voor de leverancier, want die zal pas de btw moeten doorstorten wanneer hij de betaling van de klant heeft ontvangen, tenzij ondertussen de goederen werden geleverd of de dienst werd verricht. De afnemer zal op zijn beurt de over de aankoop geheven btw pas in aftrek kunnen brengen nadat hij de factuur heeft betaald, tenzij ook weer ondertussen de goederen werden geleverd of de dienst werd verricht.
Lijkt allemaal logisch, maar niet zo makkelijk om in de praktijk toe te passen. Zo zullen in principe de financiële journalen bijgeboekt moeten worden tijdens de btw-aangifteperiode om een correcte aangifte te kunnen indienen. En aangezien het zo goed als onmogelijk is om op een voorschotfactuur het tijdstip van opeisbaarheid van de btw (het tijdstip van ontvangst van de betaling, of het tijdstip waarop de goederen werden geleverd of de dienst werd verricht) te vermelden, zal deze voorschotfactuur nooit als een “conforme” factuur kwalificeren en bijgevolg zal er steeds nadien een verbeterend stuk of een creditnota en een nieuwe factuur moeten worden uitgereikt zodat de afnemer over een “conforme” factuur beschikt welke hij nodig heeft om zijn recht op aftrek te mogen uitoefenen.
Gelet op al deze praktische problemen en de korte tijdsspanne tussen de goedkeuring van deze wetgeving en de inwerkingtreding ervan (1 januari 2013), zal er zo goed als zeker een overgangsregeling worden uitgewerkt. Momenteel liggen er twee pistes op tafel:
gedurende de eerste jaarhelft van 2013 blijft inzake opeisbaarheid en aftrekbaarheid alles bij het oude. Dus btw afdragen op het tijdstip dat de voorschotfactuur wordt uitgereikt, maar op dat moment is de btw ook aftrekbaar bij de afnemer op basis van deze voorschotfactuur
gedurende de eerste zes maanden van 2013 is er geen verbeterend stuk of nieuwe factuur nodig voor de afnemer om zijn recht op aftrek te kunnen uitoefenen. Maar de nieuwe regels inzake opeisbaarheid en aftrekbaarheid zouden dan wel van toepassing zijn, wat betekent dat de btw slechts aftrekbaar zal zijn (en dus ook verschuldigd in hoofde van de leverancier) nadat de factuur werd betaald, tenzij ondertussen de goederen werden geleverd of de dienst is verricht
De kans is reëel dat de eerste piste het alsnog zal halen. Bovendien werd vanuit de privésector gevraagd de regeling niet met zes maanden, maar met een jaar uit te stellen. Zowel voor de invulling van de overgangsperiode als voor de duurtijd ervan is het nu wachten op de goedkeuring van het kabinet van de Minister van Financiën. In de loop van volgende week (laatste week voor kerstvakantie) wordt een publicatie van deze overgangsregeling verwacht. Deze overgangsregeling heeft enkel betrekking op het tijdstip van opeisbaarheid van de btw. De andere bepalingen van het wetsontwerp zullen wel per 1 januari 2013 in werking treden.