Ingevolge de Programmawet van 18 juli 2025 (B.S. dd. 29.07.2025) worden met ingang van 29 juli 2025 de rubrieken XXXI en XXXVII van tabel A KB 20 aangepast waardoor de btw op centrale verwarmingsinstallaties die werken op fossiele brandstoffen van 12% naar 21% verhoogt. Het gaat dus om de uitsluiting uit deze verlaagde btw-tarieven van de leveringen met installatie (of enkel de installaties) van dergelijke systemen bij werken aan privéwoningen van minstens 10 jaar oud en bij afbraak en heropbouw (zowel werken in opdracht van de bouwheer als verkopen). Voor andere rubrieken van het verlaagd btw-tarief, zoals sociale woningbouw en schoolgebouwen, verandert deze regeling niets.
Wat wordt uitgesloten van het verlaagd btw-tarief?
De uitsluiting uit voormelde verlaagde btw-tarieven geldt niet alleen voor de verbrandingsketel zelf van de centrale verwarmingsinstallatie die werkt op fossiele brandstoffen (zowel als autonoom systeem als onderdeel van een hybride systeem, zoals in combinatie met een warmtepomp), maar ook voor alle onderdelen die intrinsiek deel uitmaken van de ketel en strikt noodzakelijk zijn om de verwarmingsketel te doen werken, zoals de toevoerleidingen van fossiele brandstof, de mazout- of gastank, het bevestigingsmateriaal, de rookgasafvoer, de op de ketel geïntegreerde of met de ketel verbonden regel- en controletoestellen, de sokkel en de cv-circulatiepomp.
Hoewel in principe enkel de onderdelen van een centrale verwarming in aanmerking kwamen voor het verlaagd btw-tarief, gold die btw-verlaging ingevolge een ministeriële beslissing ook voor kachels, radiatoren of individuele convectoren die vast verbonden zijn met de schoorsteen of de leiding voor energietoevoer. Voor zover voormelde toestellen werken op fossiele brandstoffen, zal de levering met plaatsing (of enkel de plaatsing) niet meer van deze verlaagde btw-tarieven kunnen genieten. Voor kachels die werken op houtbrandstoffen (brandhout, briketten, pellets) blijft deze oude beslissing wel behouden, omdat hout geen fossiele brandstof is.
Ook de verwijdering van een installatie die van het verlaagd btw-tarief is uitgesloten, kan het verlaagd btw-tarief niet meer genieten, tenzij die verwijdering onderdeel is van een vervanging door een andere installatie die niet werkt op fossiele brandstoffen (bijzaak-hoofdzaak).
Wat valt niet onder de nieuwe uitsluiting?
Bij werken aan privéwoningen van minstens 10 jaar oud en bij afbraak en heropbouw blijft het verlaagd btw-tarief van 6% van toepassing op de levering met plaatsing (of enkel de plaatsing) van de niet-specifieke onderdelen van een centrale verwarmingsinstallatie die werkt op fossiele brandstoffen. Het gaat dan om die onderdelen die later nog geïntegreerd kunnen worden in een verwarmingssysteem dat niet op fossiele brandstoffen werkt. Het gaat hier onder meer om:
- onderdelen voor de warmteverspreiding in het gebouw, zoals hydraulische leidingen, vloerverwarming en radiatoren met hun regelsystemen (thermostatische kranen);
- onderdelen die de efficiëntie van het verwarmingssysteem waarborgen, zoals kamerthermostaten, energie management systemen (EMS), energiemeters, buitensensoren, expansievaten en ontluchters.
De uitsluiting uit voormelde verlaagde btw-tarieven geldt enkel voor de levering met plaatsing of enkel de plaatsing van het bedoelde specifieke gedeelte van de centrale verwarmingsinstallatie op fossiele brandstoffen. De uitsluiting geldt dus niet voor de herstelling en onderhoud ervan zoals het vervangen van een lekkend expansievat of het tweejaarlijks onderhoud.
Wat bij één globale prijs?
Verricht de leverancier voor een globale prijs zowel van het verlaagd btw-tarief uitgesloten handelingen als handelingen die het verlaagd tarief wel verder blijven genieten, dan moet hij zijn prijs uitsplitsen, anders is de gehele prijs onderworpen aan 21%.
Volgens de fiscus moet het gedeelte van de prijs dat nu van het verlaagd tarief is uitgesloten, overeenkomen met de normale waarde ervan. Het kunstmatig verhogen van de prijs van de handelingen die het verlaagd tarief wel blijven genieten om de nu uitgesloten handelingen gratis of tegen sterk verminderde prijs aan te bieden, kan door de fiscus als misbruik worden beschouwd.
Voor hybride systemen (warmtepomp met ketel op fossiele brandstoffen als fallback-systeem) staat de fiscus een forfaitaire opsplitsing toe: 35% van de globale prijs heeft betrekking op het specifieke gedeelte dat van het verlaagd btw-tarief is uitgesloten en 65% op de warmtepomp en het niet-specifieke gedeelte waarop het verlaagd tarief wel van toepassing blijft. Deze forfaitaire opsplitsing is niet dwingend.
Wat bij verkoop aan 6% van een na afbraak heropgerichte woning?
De voormelde regels gelden voor de bedoelde leveringen met installatie (of enkel de installaties) in een privéwoning van minstens 10 jaar oud of bij afbraak en heropbouw waarbij deze werken aan de bouwheer worden gefactureerd.
Bij een levering aan 6% van een na afbraak heropgerichte woning (voor zover uiteraard aan alle voorwaarden is voldaan), moet ook het deel van de verkoopprijs dat betrekking heeft op het van het verlaagd btw-tarief uitgesloten specifieke gedeelte van de centrale verwarmingsinstallatie die werkt op fossiele brandstoffen, aan 21% belast worden.
Voor deze opsplitsing gelden dezelfde regels als hiervoor. Het gedeelte van de prijs dat nu van het verlaagd tarief is uitgesloten, moet overeenkomen met de normale waarde ervan. En is de woning voorzien van een hiervoor bedoeld hybride systeem, dan mag de heffing aan 21% btw bij de verkoop van de woning beperkt worden tot 35% van de normale waarde van die installatie, en is de rest van de verkoopprijs onderworpen aan 6%.
Als de prijs, zoals bij een verkoop op plan, in schijven wordt betaald, dan moet voormelde opsplitsing gebeuren op het moment dat de btw opeisbaar wordt over die schijf. Kan die installatie niet aan één of meer bepaalde schijven toegewezen worden (als de overeenkomst hier dus niets over bepaalt), dan moet voormelde opsplitsing gebeuren uiterlijk op het tijdstip van de levering.
Vanaf wanneer geldt de uitsluiting van het verlaagd btw-tarief?
De Programmawet voorziet dat deze bepalingen in werking treden op 29 juli 2025 (de datum van publicatie in het Belgisch Staatsblad).
Maar bij de levering aan 6% van een na afbraak heropgerichte woning geldt die uitsluiting, volgens de nieuwe tekst van paragraaf 3 van rubriek XXXVII van tabel A KB 20, al voor btw die opeisbaar is geworden vanaf 1 juli 2025.
Maar de fiscus voorziet toch in enkele overgangsmaatregelen om de impact van de btw-verhoging te beperken voor reeds gesloten overeenkomsten.
Is de overeenkomst voor een levering met installatie (of enkel installatie) gesloten uiterlijk op 28 juli 2025, dan kan de leverancier het verlaagd tarief verder blijven toepassen op de btw die uiterlijk op 30 juni 2026 opeisbaar wordt. Dit geldt zowel voor overeenkomsten met betrekking tot handelingen aan privéwoningen van minstens 10 jaar oud als bij afbraak en heropbouw waar de werken in opdracht van de bouwheer worden uitgevoerd.
Gaat het om de verkoop aan 6% van een na afbraak heropgerichte woning die is uitgerust met een verwarmingsinstallatie die werkt op fossiele brandstoffen, dan moet bij contracten gesloten vanaf 1 juli 2025 de verkoopprijs al opgesplitst worden en 21% btw toegepast worden op het deel van de verkoopprijs dat slaat op voormelde verwarmingsinstallatie. Die opsplitsing is niet nodig voor de btw die uiterlijk op 30 juni 2026 opeisbaar wordt als de verkoopovereenkomst uiterlijk 30 juni 2025 werd afgesloten.
Om van de voormelde overgangsregeling gebruik te kunnen maken, moeten de partijen aan de hand van betrouwbare documenten kunnen aantonen dat de overeenkomst tijdig (voor de respectievelijke voormelde data) is gesloten. Het gaat onder meer om een door de klant ondertekende offerte, een door partijen ondertekende overeenkomst, een betalingsbewijs dat expliciet verwijst naar de offerte/overeenkomst, of een tijdig uitgereikte (voorschot)factuur die voldoende gedetailleerd is om de toepassing van het btw-tarief van 6 % te rechtvaardigen. Andere bewijsmiddelen van gemeen recht zijn ook mogelijk (met uitzondering van de eed).
Fisconetplus, circulaire 2025/C/47, 28 juli 2025