Auteur: Jurgen Opreel

Stukken voor historische btw-aftrek gemeubeld logies indienen uiterlijk 30 juni

Btw-plichtigen die sinds 1 juli 2022 btw moeten afdragen op hun verhuringen van gemeubelde logies die tot 30 juni 2022 van btw waren vrijgesteld, kunnen mogelijks nog de btw die ten tijde van de btw-vrijstelling niet aftrekbaar was, alsnog volledig of deels recupereren. Dit is de zogenaamde historische btw-aftrek. Om deze te kunnen uitoefenen, moet de btw-plichtige bepaalde formaliteiten naleven (artikel 21bis KB 3). Zo moet hij bij het team beheer van zijn bevoegd btw-kantoor de volgende documenten indienen:

  • een inventaris van de op 1 juli 2022 nog niet gebruikte of verbruikte goederen en diensten;
  • een staat van de op dat tijdstip nog bruikbare bedrijfsmiddelen.

Wij herinneren aan de voorschriften van de fiscus dat de betrokken btw-plichtigen die op 30 juni 2023 nog geen historische aftrek hebben uitgeoefend, voormelde documenten uiterlijk diezelfde datum moeten indienen.

Geen vernietiging van de nieuwe btw-vrijstelling voor diensten inzake medische verzorging

Het Grondwettelijk Hof verwerpt een verzoek tot vernietiging van de nieuwe regels voor de btw-vrijstelling op diensten inzake medische verzorging (arrest nr. 87/2023 dd. 08.06.2023). Dat was onder meer ingesteld door enkele beroepsverenigingen en (para)medische beroepsbeoefenaars die zich er niet in konden vinden dat de administratie zelf zou kunnen beslissen welke beoefenaars van de niet-gereglementeerde (para)medische beroepen voor de btw-vrijstelling in aanmerking komen. Deze groep moet immers voorafgaand aan de toepassing van de btw-vrijstelling, hiervan een kennisgeving doen aan de administratie.

In tegenstelling tot wat de indieners van het verzoek tot vernietiging stellen, oordeelt het Hof dat deze kennisgeving de administratie niet machtigt om de begunstigden van de btw-vrijstelling zelf bij algemene regel vast te stellen. Die kennisgeving is voor de administratie niet meer dan een informatiemiddel om een concreet geval individueel te beoordelen. En die administratieve beoordeling kan getoetst worden voor de rechtbank.

Het is volgens het Hof niet vereist dat de wetgever criteria vaststelt die zodanig precies zijn dat de administratie en de rechter over geen enkele beoordelingsbevoegdheid meer zouden beschikken in een aangelegenheid die wordt gekenmerkt door zeer uiteenlopende situaties.

Klantenseminarie juni 2023

Beste abonnees,

Jullie kunnen nu inschrijven voor ons klantenseminarie van juni 2023. Dat gaat door op de volgende tijdstippen en locaties:

Zoals steeds is het klantenseminarie gratis voor één persoon per abonnee. Bijkomende inschrijvingen aan 75 euro per persoon, exclusief btw. Voor de opleiding worden ITAA-attesten uitgereikt.

Klik hier voor het inschrijvingsformulier en tot binnenkort op één van de locaties.

Btw op elektriciteit, gas en warmte permanent verlaagd naar 6%

De plenaire vergadering van de Kamer van 16 maart 2023 heeft het wetsontwerp voor de hervorming van de fiscaliteit op de energiefactuur aangenomen. Die hervorming van de federale fiscaliteit op de energiefactuur voorziet enerzijds in een permanente btw-verlaging naar 6% voor de leveringen van elektriciteit, van aardgas gebruikt als verwarmingsbrandstof, en van warmte via warmtenetten in het kader van niet-zakelijk gebruik en anderzijds in een aanpassing van de accijnzen op deze producten worden hervormd.

In de tabel A van de bijlage bij KB 20 wordt rubriek XIV hersteld, getiteld “De levering van elektriciteit, aardgas gebruikt als verwarmingsbrandstof en warmte via warmtenetten”.

Momenteel loopt hiervoor een tijdelijke btw-verlaging tot 1 april 2023. De bedoeling is dat vanaf 1 juli 2023 het toepassingsgebied van de btw- en de accijnsmaatregelen perfect met elkaar overeenstemmen. Daarom wordt een overgangsperiode ingevoerd van 1 april 2023 tot 30 juni 2023.

Voor elektriciteit geldt tijdens die overgangsperiode het verlaagd tarief voor de levering ervan in het kader van het contract waarvoor, met het oog op de afsluiting ervan, door de afnemer-natuurlijke persoon geen ondernemingsnummer is meegedeeld. Vanaf 1 juli 2023 zal de 6% van toepassing zijn op de levering van elektriciteit in het kader van het contract van niet-zakelijk gebruik (volgens de modaliteiten bedoeld in artikel 420, §§ 5 en 5/1, van de programmawet van 27 december 2004).

Voor aardgas gebruikt als verwarmingsbrandstof en warmte via warmtenetten geldt tijdens de overgangsperiode het verlaagd btw-tarief voor de levering ervan, zonder meer. Vanaf 1 juli 2023 zal voor aardgas gebruikt als verwarmingsbrandstof de 6% enkel gelden als die wordt geleverd in het kader van het contract van niet-zakelijk gebruik (volgens de modaliteiten bedoeld in artikel 420, §§ 5 en 5/1, van de programmawet van 27 december 2004).

De voor elektriciteit en gas ingevoerde nieuwe voorwaarde dat het moet gaan om niet-zakelijk gebruik conform de programmawet van 27 december 2004 (reglementering inzake accijnzen), komt in feite meestal overeen met het vóór 1 juli 2023 voor elektriciteit gehanteerde criterium dat de afnemer geen ondernemingsnummer heeft meegedeeld in het kader van de afsluiting van zijn energiecontract en moet tegenstrijdigheden tussen de btw en de accijnzen voorkomen bij de toepassing van permanente btw-verlaging.

Voor warmte zal vanaf 1 juli 2023 de 6% enkel van toepassing zijn op de levering ervan via warmtenetten in het kader van het contract waarvoor, met het oog op de afsluiting ervan, door de afnemer-natuurlijke persoon geen ondernemingsnummer is meegedeeld. Omdat warmte via warmtenetten niet onder het toepassingsgebied van de accijnswetgeving valt, wordt daar aan het verlaagd btw-tarief de voorwaarde gesteld dat dat de afnemer geen ondernemingsnummer heeft meegedeeld voor het afsluiten van zijn contract.

Verder voorziet de wetgeving in bepalingen voor het vaststellen van het toepasselijke btw-tarief bij afrekeningen die op de verschillende periodes slaan.

Preventieadviseurs-arbeidsartsen: fiscus stuurt standpunt vrijstelling medische diensten bij

Met ingang van 1 januari 2022 wijzigden de regels voor de btw-vrijstelling voor diensten inzake medische verzorging (artikel 44, § 1 Wbtw) en ziekenhuisverpleging (artikel 44, § 2, 1°, a Wbtw). Voor de btw-vrijstelling moeten sindsdien twee voorwaarden vervuld zijn: de personele en de materiële voorwaarde. 

De materiële voorwaarde houdt in dat het moet gaan om handelingen die een therapeutisch doel hebben.

De fiscus licht deze nieuwe regeling toe in zijn circulaires 2021/C/114 dd. 20.12.2021 en 2022/C/61 dd. 22.06.2022.

Volgens die eerste circulaire heeft het verrichten van medisch onderzoek van personen door een preventieadviseur-arbeidsarts geen therapeutisch doel. De tweede circulaire schrapte ‘het verrichten van medisch onderzoek van personen op verzoek van werkgevers, met als doel de gezondheid van de betrokkene te beschermen’ als een voorbeeld van een handeling die wel een therapeutisch doel heeft.

In een nieuwe circulaire komt de fiscus nu terug op de problematiek van het al of niet therapeutisch doel van handelingen van preventieadviseurs-arbeidsartsen. De wettelijke opdracht van de preventieadviseur-arbeidsarts bestaat enerzijds uit taken die specifiek betrekking hebben op het gezondheidstoezicht, en anderzijds uit meer generieke taken, die meer in het algemeen verband houden met de opdracht van een externe dienst voor preventie en bescherming op het werk (EDPBW).

De fiscus neemt nu aan dat de individuele raadplegingen van werknemers met het oog op het stellen van een diagnose, alsmede de tijdens deze consultaties verstrekte adviezen, wel een therapeutisch doel hebben. Voorbeelden hiervan zijn:

  • een spontane raadpleging door een werknemer omdat hij gezondheidsklachten heeft waarvan hij denkt dat ze te wijten zijn aan de uitgeoefende arbeid;
  • een verplicht onderzoek bij werkhervatting na een afwezigheid van minstens vier opeenvolgende weken;
  • een voortgezet medisch toezicht op een werknemer die blootgesteld werd aan biologische, chemische en fysische agentia.

De collectieve raadgeving/adviesverlening aan een groep van werknemers en/of aan het bedrijf hebben volgens de fiscus geen therapeutisch doel, net zoals het afleggen van bedrijfsbezoeken, het deelnemen aan vergaderingen en het geven van opleidingen.

Een preventieadviseur-arbeidsarts mag er niet zonder meer vanuit gaan dat de diensten met een therapeutisch doel het overgrote deel uitmaken van de handelingen en dat bijgevolg alle in principe niet vrijgestelde handelingen de bijzaak zouden vormen van de diensten die wel de vrijstelling genieten.

Preventieadviseur-arbeidsartsen moeten dus hun aan de EDPBW aangerekende diensten uitsplitsen, zodat enkel de medische verzorging met een therapeutisch doel van de btw wordt vrijgesteld. Uiteraard kunnen zij zich voor hun niet vrijgestelde handelingen alsnog beroepen op de vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen, voor zover de voorwaarden daarvoor vervuld zijn.

Zijn de diensten van de preventieadviseurs-arbeidsartsen vrijgesteld omwille van een therapeutisch doel, dan zijn ook de labotesten (analyses van klinisch-biologische aard verricht door artsen of daartoe bevoegde apothekers, of door personen die ze onder hun verantwoordelijkheid verrichten) die in opdracht van de arbeidsartsen in dat kader worden verricht en door het labo aan de EDPBW worden gefactureerd, vrijgesteld van btw.

Deze nieuwe standpunten zijn van toepassing vanaf 1 januari 2023.


Fisconetplus, circulaire 2023/C/26, 15 maart 2023

Afschaffing op 30 juni 2023 van bijzondere regeling en aangifte voor bezoldigd personenvervoer door buitenlandse btw-plichtigen

Voor buitenlandse vervoersmaatschappijen die in België personen vervoeren, voerde de administratie per 1 januari 2014 een nieuwe regeling in (beslissing nr. E.T. 122.611 van 20 februari 2014). Tenzij er een verlegging van heffing of vrijstelling van Belgische btw kan worden toegepast, zijn onder die nieuwe bijzondere regeling de buitenlandse vervoerders die Belgische btw moeten afdragen over het door hen in België uitgevoerde personenvervoer, gehouden zich in België voor de btw te registreren en de specifieke btw-aangifte inzake bezoldigd personenvervoer in te dienen.

Met de invoering van de OSS-regeling kunnen zowel de binnen als buiten de EU gevestigde btw-plichtigen die niet in België gevestigd zijn, de Belgische btw die ze verschuldigd zijn over hun diensten aan in de EU gevestigde niet-btw-plichtige afnemers, sinds 1 juli 2021 rapporteren en betalen via de aangifte van de OSS-regeling.

De fiscus heeft dan ook beslist om voormelde bijzondere regeling met specifieke btw-aangifte voor bezoldigd personen af te schaffen vanaf 30 juni 2023. De niet in België gevestigde vervoerders die Belgische btw moeten afdragen op het door hen voor niet-btw-plichtige klanten in België uitgevoerde personenvervoer, zullen vanaf dan dus enkel nog kunnen kiezen voor de OSS-regeling of de gewone btw-registratie met periodieke btw-aangiften.

De circulaire gaat niet in op het personenvervoer in België verricht voor een Belgische btw-plichtige afnemer die geen periodieke btw-aangiften indient, een buitenlandse btw-plichtige zonder aansprakelijk vertegenwoordiger in België of een niet-btw-plichtige die buiten de EU is gevestigd. In die gevallen mag de OSS-regeling in principe niet gebruikt worden voor het rapporteren en betalen van de Belgische btw op het in België uitgevoerde personenvervoer en zou de niet in België gevestigde dienstverrichter dus enkel nog kunnen kiezen voor een gewone btw-registratie met periodieke btw-aangifte. Het is niet duidelijk of de fiscus in die gevallen het gebruik van de OSS-regeling toch toestaat.


Fisconetplus, circulaire 2023/C/25, 3 maart 2023

Nieuwe e-604 applicatie op MyMinfin

De fiscus laat weten dat hij een nieuwe versie van de toepassing e604 op Myinfin heeft geplaatst die een oplossing moet bieden voor bepaalde problemen met de vorige versie. Het regime van de vrijstellingsregeling kan opnieuw gekozen worden. De btw-hoedanigheid ‘dossier in onderzoek’ kan ook geconsulteerd worden in KBOwi na het verzenden van een e604A. En alle btw-plichtigen die op 31 december 2022 het werkelijk gebruik al toepasten, kunnen nu de rubriek ‘Werkelijk gebruik’ invullen. Zij moeten dit doen vóór 1 juli 2023.

De kennisgeving van de toepassing van het werkelijk gebruik kan in bepaalde gevallen nog steeds onmogelijk zijn, zoals bij de omschakeling naar gemengde btw-plicht zonder een activiteitswijziging. De fiscus belooft dit probleem te zullen oplossen in een volgende versie van de toepassing.


FOD Financiën, nieuwsbericht, 3 maart 2023