Wijziging bestemming na verbouwing is niet voldoende om van een nieuw gebouw te spreken

Gepubliceerd op 1 mei 2018

Een gebouw uit de jaren dertig wordt verbouwd tot een tweehonderdtal individuele woonkavels (studentenkamers/studio’s). De woonkavels zullen gevormd worden door uitvoering van de volgende werken:

indeling met lichte scheidingswanden binnen het gebouw waarbij enkel de constructies worden verwijderd die geen structurele functie hebben;
behoud van de steunpilaren die als basis zullen dienen voor een verdere indeling van het gebouw;
vrijmaken van de binnenkoer waarbij het gebouw op deze koer zal worden verwijderd;
inplanten van een lift, waarvoor een bestaande liftschacht verwijderd wordt en een nieuwe wordt voorzien;
volledige reiniging van de gevel;
vernieuwing van de bestaande ramen en toevoeging van enkele nieuwe ramen;
plaatsen van een nooduitgang.

Volgens de rulingcommissie steunen de verbouwings- en renovatiewerkzaamheden op een relevante wijze op de oude draagmuren en, meer algemeen, op de wezenlijke elementen van de structuur van het bestaande gebouw. De stabiliteit van het gebouw wordt door de voormelde verbouwings- en renovatiewerkzaamheden op geen enkele wijze aangetast.
Die werken zijn dus niet van die aard dat ze ertoe leiden dat dit pand een ingrijpende wijziging van haar wezenlijke elementen ondergaat, zoals een wijziging in de structuur van het gebouw. De loutere bestemmingswijziging (van administratief gebouw naar woonkavels) volstaat op zich niet om in dit geval te kunnen spreken van een nieuw gebouw voor de toepassing van de btw.
Wat de toepassing van het verlaagd tarief van 6% voor verbouwingen betreft, oordeelt de rulingcommissie dat aan alle voorwaarden is voldaan.

Fisconetplus, voorafgaande​ beslissing nr. 2017.236, 6 juli 2017


Heb je graag toegang tot de nieuwsberichten?

Bestaande klant?

Nieuwe klant?