Voorafgaande betaling als potentiële annulerings-/schadevergoeding is volgens de fiscus een voorschot

Gepubliceerd op 24 oktober 2016

Wanneer een klant bij het plaatsen van een bestelling gehouden is ten gunste van de leverancier een betaling te doen als potentiële annulerings-/schadevergoeding voor het geval de overeenkomst niet wordt uitgevoerd door toedoen van de klant (artikel 1126 BW: schadebeding), dan dient deze betaling in hoofde van de leverancier te worden beschouwd als de ontvangst van een voorschot waardoor de btw die in dit ontvangen bedrag is begrepen, opeisbaar wordt.
Indien de levering uiteindelijk niet plaatsvindt en deze betaling alsnog het karakter van een schadevergoeding verkrijgt, kan de leverancier op basis van artikel 77, § 1, 4° Wbtw teruggaaf verkrijgen van de btw die werd afgedragen naar aanleiding van de ontvangst van betreffende betaling. In dit geval dient een verbeterend stuk te worden uitgereikt.
Volgens de fiscus is voormelde sitautie dan ook totaal iets anders dan de bijzondere regeling voor voorschotten ontvangen door advocaten, in het bijzonder in het kader van een contentieux (besliss. nr. ET 126.564, nrs. 90 tot 96), waarbij onder meer deze betalingen op een derdenrekening moeten blijven staan en op het passief van de balans van het advokatenkantoor opdat d eontvangst van de betaling geen aanleiding zou geven tot opeisbaarheid van de btw.
Beslissing nr. E.T. 126.959/2, 21 november 2014​ (niet gepubliceerd)


Heb je graag toegang tot de nieuwsberichten?

Bestaande klant?

Nieuwe klant?