Verplicht voorleggen van boeken is geen fiscale visitatie – boeken VAA woning op R/C is gelijk aan huur betalen

Gepubliceerd op 12 juni 2018

Bij een controle vraagt de fiscus inzage in de boeken van een btw-plichtige. Omdat deze controle doorging in de woning die door de vennootschap aan de zaakvoerder ter beschikking wordt gesteld, en dus voor privédoeleinden wordt gebruikt, is de btw-plichtige van oordeel dat de fiscus voor die controle diende te beschikken over een machtiging van de politierechter (artikel 63 Wbtw).
Het Hof stelt dat een onderscheid moet worden gemaakt tussen enerzijds een onderzoek van de boeken ingevolge artikel 61 Wbtw (voorleggingsplicht) en anderzijds het fiscaal visitatierecht voorzien in artikel 63 Wbtw. Dat laatste is het geval waarin de fiscus bv. op eigen initiatief wil onderzoeken of er in een bepaalde ruimte stukken aanwezig zijn die van belang zijn voor de btw. Het louter inroepen van de voorleggingsplicht valt niet onder de fiscale visitatie want dat is geen onderzoeksdaad in de zin van artikel 63 Wbtw. Legt de btw-plichtige de door de fiscus gevraagde stukken voor in zijn privévertrekken, dan mag de fiscus die vertrekken betreden zonder dat daarvoor een machtiging van de politierechter vereist is.
De discussie ten gronde gaat over de aftrek die de vennootschap heeft uitgeoefend van de btw geheven van de kosten met betrekking tot de woning die ze gratis aan haar zaakvoerder ter beschikking stelt.
Van bij de oprichting (2010) werd het voordeel alle aard inzake directe belastingen voor het privégebruik van de woning geboekt op de rekening-courant van de zaakvoerder en in de opbrengsten van de vennootschap opgenomen. Het ‘gratis’ privégebruik van de woning moet dus worden beschouwd als een onroerende verhuur die van btw is vrijgesteld door artikel 44, § 3, 2°  Wbtw.
De boete van 10% die fiscus oplegde is volgens het Hof evenredig met de ernst en de aard van de gepleegde inbreuken en een aangepaste en adequate sanctionering van de door de btw-plichtige gepleegde feiten. Het gaat niet om inbreuken die buiten de wil van de btw-plichtige liggen, en deze kan zich in dit geval niet verschuilen achter de bewering dat het een louter technische betwisting betreft over de kwalificatie van de overeenkomst en dat zij gehandeld heeft conform de principes van de Europese rechtspraak.

HvB Antwerpen, rolnr. 2016/AR/104, 31 oktober 2017


Heb je graag toegang tot de nieuwsberichten?

Bestaande klant?

Nieuwe klant?