Verlaagde btw voor schoolgebouwen: minister weigert te bevestigen dat de huurprijs niet relevant is

Gepubliceerd op 29 januari 2021

Met ingang van 1 januari 2016 verlaagde de wetgever het btw-tarief voor handelingen  met betrekking tot schoolgebouwen naar 6% (rubriek XL van tabel A KB 20). De fiscus licht deze regeling toe in zijn circulaire 2018/C/6 dd. 18.01.2018. Zo aanvaardt de fiscus dat voor de toepassing van het verlaagd btw-tarief de school geen eigenaar moet zijn van het gebouw. Het volstaat dat ze een gebouw huurt en hierover kan beschikken als ware ze de eigenaar ervan die ieder ander van het genot van dat recht kan uitsluiten (het louter recht op toegang van het gebouw en gebruik ervan is bijgevolg niet voldoende).
Blijkbaar zou de fiscus bij controles in zo’n geval eisen dat de school een marktconforme huur betaalt.
Volgens de minister moet men om na te gaan of er daadwerkelijk sprake is van een verhuur, rekening houden met alle elementen van de overeenkomst, met inbegrip van de prijs, die een essentieel element is van de huurovereenkomst. De minister gaat verder niet in op de problematiek en wil dus niet op algemene wijze bevestigen, nochtans op vraag van zijn partijgenote, dat een huurovereenkomst, waarvan de inhoud overeenstemt met de realiteit, tussen de onderwijsinstelling en de eigenaar van het schoolgebouw volstaat om aan te tonen dat de onderwijsinstelling over een duurzaam gebruiksrecht beschikt tijdens de normale schooluren en dat het bedrag van de huurvergoeding ter zake niet relevant is voor de toepassing van het verlaagd btw-tarief van 6%.

Vr. & Antw. Kamer, 2020-2021, 55-030, 9 december 2020, vraag 55, L. Dierick, 5 november 2020


Heb je graag toegang tot de nieuwsberichten?

Bestaande klant?

Nieuwe klant?