Verklaring verkoper en inschrijvingsbewijs voertuig nodig om margeregeling toe te kunnen passen op de wederverkoop

Gepubliceerd op 21 februari 2024

Wederverkopers van tweedehandse voertuigen kunnen de in artikel 58, § 4 Wbtw voorziene bijzondere regeling van belastingheffing over de winstmarge onder de daarin gestelde voorwaarden toepassen. Artikel 58, § 4, 2° Wbtw stelt als één van deze voorwaarden dat het moet gaan om goederen die aan de btw-plichtige wederverkoper binnen de Gemeenschap zijn geleverd:

  • door een niet-belastingplichtige; of
  • door een andere belastingplichtige, voor zover de levering van het goed door deze andere belastingplichtige krachtens artikel 44, § 2, 13°, is vrijgesteld; of
  • door een andere belastingplichtige, voor zover de levering van het goed door deze andere belastingplichtige is vrijgesteld krachtens artikel 56bis, en het een bedrijfsmiddel betreft; of
  • door een andere belastingplichtige wederverkoper, voor zover de levering van het goed door deze andere belastingplichtige wederverkoper overeenkomstig de onderhavige bijzondere regeling onderworpen is geweest aan de belasting.

Ingevolge een controle bij een btw-plichtige wederverkoper van tweedehandse voertuigen verwerpt de fiscus de toepassing van de bijzondere margeregeling omdat onvoldoende bewijs wordt voorgelegd dat aan voormelde voorwaarde is voldaan. Voor sommige aankopen legt de btw-plichtige namelijk enkel inschrijvingsbewijzen voor van de betrokken voertuigen, maar geen attesten waarin de verkopers verklaren dat zij geen enkel recht op aftrek, vrijstelling of teruggaaf van de belasting hebben kunnen uitoefenen bij de aankoop, de intracommunautaire verwerving of de invoer van het vervoermiddel.

De rechtbank in eerste aanleg (Gent dd. 02.05.2022) aanvaardde de toepassing van de winstmargeregeling en verminderde de door de fiscus opgelegde boete van 200% naar 100%. De fiscus tekende beroep aan tegen dit vonnis.

Het hof van beroep benadrukt, met verwijzing naar het Hof van Cassatie (F.15.0050.N dd. 20.01.2017), dat het wel degelijk de btw-plichtige is die de winstmargeregeling wil toepassen, die voormeld bewijs moet leveren. Essentieel daarbij is dat zijn leverancier de juiste hoedanigheid had en verklaart hij dat hij geen enkel recht op aftrek, vrijstelling of teruggaaf van de btw heeft kunnen uitoefenen bij de aankoop, de intracommunautaire verwerving of de invoer van het vervoermiddel.

Het volstaat niet dat iemand die op een aankoopborderel wordt vermeld als leverancier, ook bevestigt te voldoen aan de voorwaarden van artikel 58, § 4, 2° Wbtw. Tenzij tegelijk het bewijs voorligt dat het betreffende voertuig ook op naam van die leverancier bij de directie voor de inschrijving van de voertuigen was ingeschreven, wat een document is dat bevestigt dat de verkoper werkelijk de titularis was van het voertuig.

Waarom de rechter in eerste aanleg de margeregeling toch aanvaardde enkel op basis van de inschrijvingsbewijzen, is voor het hof niet duidelijk. De voorlegging van het inschrijvingsbewijs is enkel nuttig in combinatie met voormelde verklaring van de leverancier van de wederverkoper. Met het inschrijvingsbewijs kan worden bevestigd dat de verkoop daadwerkelijk uitgaat van iemand die het concrete voertuig op zijn naam had staan (en geacht wordt er eigenaar van te zijn geweest).

Volgens het hof heeft de wederverkoper door het gebrek aan een combinatie van het voormeld attest met een eigendomsbewijs (zoals het inschrijvingsbewijs op naam van de leverancier) het vereiste bewijs voor de toepassing van de winstmargeregeling niet geleverd.

De boete van 200% moet volgens het hof behouden blijven om er zeker van te zijn dat de sanctie haar doelstellingen bereikt.


HvB Gent, rolnr. 2022/AR/1217, 28 november 2023


Heb je graag toegang tot de nieuwsberichten?

Bestaande klant?

Nieuwe klant?