Verhuur raamruimte voor prostitutie is vrijgestelde onroerende verhuur

Gepubliceerd op 13 april 2024

Een btw-plichtige stelt de verhuur van raamruimten voor prostitutie vrij van btw op basis van artikel 44, § 3, 2° Wbtw. Volgens de fiscus ten onrechte en is het aan de btw-plichtige om aan te tonen dat hij de btw-vrijstelling terecht heeft toegepast.

Het hof van beroep (Gent dd. 17.05.2022) gaf de btw-plichtige gelijk. De verhuur van een onroerend goed wordt gekenmerkt door een betrekkelijk passieve activiteit van de verhuurder, die enkel verband houdt met het tijdsverloop en geen toegevoegde waarde van betekenis oplevert.

Uit het dossier bleek dat de sekswerkers de gelden voor hun werk autonoom inden en dat de btw-plichtige hierop geen commissie kreeg. Bij het plaatsbezoek werd niet vastgesteld dat de btw-plichtige nog andere diensten verstrekte (zoals het schenken van dranken). Tijdens de huurperiode van 8 uur had de betrokken sekswerker exclusief recht van genot en vrije toegang tot de ruimtes wanneer hij/zij dat wenste.

De fiscus tekende Cassatieberoep aan. Maar Cassatie bevestigt de uitspraak van het hof van beroep dat voldoende gemotiveerd heeft waarom er sprake is van een vrijstelde onroerende verhuur.

Dat de huurder het gedeelte van het gebouw enkel kan en mag gebruiken voor het verrichten van welbepaalde diensten, is volgens het Hof geen belemmering voor een vrijgestelde onroerende verhuur.


Cassatie, rolnr. F.22.0158.N, 22 februari 2024


Heb je graag toegang tot de nieuwsberichten?

Bestaande klant?

Nieuwe klant?