Transportdiensten in België te belasten met btw indien de afnemer een niet in de EU gevestigde btw-plichtige is

Gepubliceerd op 30 november 2017

Diensten inzake goederenvervoer en de daarmee samenhangende diensten die voor een btw-plichtige worden verricht, vinden volgens de B2B-hoofdregel voor de btw in principe plaats waar de afnemer de zetel van zijn bedrijfsuitoefening heeft gevestigd.
Maar als een dienst op basis van die B2B-hoofdregel plaatsvindt buiten de EU, kan een lidstaat beslissen die dienst alsnog op zijn grondgebied te lokaliseren wanneer deze daar effectief wordt gebruikt of geëxploiteerd. Omgekeerd kan een lidstaat waar de dienst op basis van de B2B-hoofdregel plaatsvindt, beslissen geen btw erover te heffen, door die dienst te lokaliseren waar hij werkelijk wordt gebruikt of geëxploiteerd indien dit buiten de EU is.
Deze mogelijkheid wordt geboden door artikel 59bis van de btw-richtlijn, in België omgezet in artikel 21, § 4 Wbtw, dat deze bevoegdheid aan de Koning delegeert.
Met het KB nr. 57 van 17 maart 2010 implementeerde de fiscus de regel van het werkelijk gebruik voor goederenvervoerdiensten en de ermee samenhangende diensten. In de mate dat ze werkelijk werden gebruikt of geëxploiteerd buiten de EU, vonden ze ook aldaar plaats en was er dus geen Belgische btw verschuldigd, wanneer ze op basis van de B2B-hoofdregel in België plaatsvonden (btw-plichtige afnemer gevestigd in België).
Maar volgens de fiscus gaf die bepaling aanleiding tot heel wat moeilijkheden bij goederenvervoerdiensten en de ermee samenhangende diensten die slechts deels buiten de EU werkelijk werden gebruikt of geëxploiteerd. Dienstverrichters moesten in dat geval verplicht bepalen welk gedeelte van het totale traject buiten en welk gedeelte binnen de EU werd afgelegd.
De fiscus vervangt nu het oude KB 57 door een nieuwe versie waarin voormeld werkelijk gebruik of exploitatie enkel toepassing vindt indien het volledige traject van de goederenvervoerdienst wordt afgelegd buiten de EU. Dit nieuwe KB treedt in werking vanaf 23 november 2017 (tiende dag na publicatie in het B.S.).
Tegelijkertijd voert de wetgever ook in de omgekeerde richting de toepassing van het werkelijk gebruik of exploitatie in voor goederenvervoerdiensten en de ermee samenhangende diensten. Dat betekent dat deze diensten in België plaatsvinden wanneer ze hier werkelijk worden gebruikt of geëxploiteerd terwijl ze op basis van de B2B-hoofdregel belastbaar geweest zouden zijn buiten de EU (btw-plichtige afnemer gevestigd buiten de EU). En ook hier stelt het nieuwe KB nr. 57 voor alle duidelijkheid dat deze bepaling van het werkelijk gebruik of exploitatie enkel geldt wanneer het volledige traject van de goederenvervoerdienst wordt afgelegd in België.
Als niet in de EU gevestigde ondernemingen in België een voorraad van goederen hebben die in het vrije verkeer zijn, en van daaruit door een Belgische transporteur goederen laten vervoeren naar hun kanten in België (bv. bij webshopverkopen), dan zal die transporteur Belgische btw moeten aanrekenen.
Voor de volledigheid geven we nog mee dat een lidstaat geen toepassing kan maken van de regel van het werkelijk gebruik of exploitatie wanneer de dienst op basis van de B2B-hoofregel plaatsvindt in een andere lidstaat dan die waar het werkelijk gebruik of exploitatie ervan plaatsvindt.
KB nr. 57 van 31 oktober 2017, B.S. 13 november 2017


Heb je graag toegang tot de nieuwsberichten?

Bestaande klant?

Nieuwe klant?