Rechters leggen misbruik van uitbreiding verjaringstermijn aan banden

Gepubliceerd op 24 oktober 2016

De laatste jaren is het een trend geworden dat controleurs te pas en te onpas de verjaringstermijn inzake btw uitbreiden naar 7 jaar voor fraude (vroeger 5 jaar) of naar 7 jaar op basis van verkregen bewijskrachtige gegevens die aantonen dat belastbare handelingen niet werden aangegeven, onrechtmatige btw-aftrekken werden uitgeoefend en, sinds 29 december 2008, vrijstellingen ten onrechte werden toegepast.
Veel van deze geschillen zijn recent voor de rechtbanken gekomen en er ontstaat nu toch stilaan wat vaste rechtspraak. Bij deze een kort overzicht:

Bij uitbreiding van de verjaringstermijn ingevolge vermoedens van fraude moet de fiscus de btw-plichtige “voorafgaandelijk” in kennis stellen van deze vermoedens en de feiten waarop ze gebaseerd zijn. De wet voorziet echter niet aan wat deze kennisgeving moet voorafgaan. Volgens de meeste rechtbanken dient deze kennisgeving te gebeuren vooraleer buiten de driejarige verjaringstermijn nog bijkomende onderzoeksdaden worden verricht.
De Minister is het met deze rechtspraak niet eens en blijft deze naast zich neerleggen. Cassatie zal dus waarschijnlijk in de nabije toekomst hierover uitsluitsel geven.
Het verrichten van controles buiten de driejarige verjaringstermijn betekent automatisch dat de fiscus de verjaringstermijn wil uitbreiden. Bijgevolg moet de kennisgeving van vermoedens van fraude voorafgaan aan deze controlewerkzaamheden.
Gaat het niet om een uitbreiding wegens fraude maar omwille van “verkregen bewijskrachtig gegeven”, dan moet dit gegeven op zich bewijskrachtig genoeg zijn (eventueel aangevuld met reeds gekende feiten) om de vordering hard te kunnen maken. Volgens de meeste rechters is het verrichten van aanvullende controles ingevolge een verkregen gegeven voldoende teken dat het gegeven niet bewijskrachtig genoeg is om de vordering te stellen.
De fiscus kan de zevenjarige verjaringstermijn omwille van “verkregen bewijskrachtig gegeven(s)” niet zomaar inroepen om haar eigen falen te verdoezelen, in het bijzonder die situaties waarin ze over deze gegevens al had kunnen beschikken indien ze haar controle tijdig had uitgeoefend binnen de normale driejarige verjaringstermijn.
Wanneer een handeling ten onrechte werd vrijgesteld van btw maar ze werd wel opgenomen in de btw-aangifte (in een verkeerd rooster), dan kan de fiscus de zevenjarige verjaringstermijn niet inroepen wanneer het feit dateert van vóór 29 december 2008. Voor deze datum was de uitbreiding wegens ten onrechte toegepaste vrijstelling nog niet voorzien in de wettekst. De rechtbank verwerpt het standpunt van de fiscus als zou deze toevoeging aan de wet “slechts een verduidelijking” zijn van de vroegere versie van het wetsartikel.
De uitgebreide verjaringstermijnen zijn uitzonderingen op de algemene regel van verjaring en moeten dus strikt worden geïnterpreteerd en toegepast.

Bovenstaande is slechts een greep uit de recente rechtspraak ter zake.


Heb je graag toegang tot de nieuwsberichten?

Bestaande klant?

Nieuwe klant?