Rechtbank ziet geen probleem in berekening periode domiciliëringsvereiste voor 6% btw op eerste schijf € 50.000 bij aankoop of oprichting woning

Gepubliceerd op 1 mei 2018

In 2009 en 2010 gold een verlaagd tarief van 6% op de eerste schijf van € 50.000 bij onder andere de aankoop/oprichting van een nieuwe privéwoning. Eén van de voorwaarden hiervoor is de domiciliëringsvereiste van vijf jaar, tenzij in geval van overmacht. Die houdt in dat de verkrijger/oprichter in die woning zonder uitstel zijn domicilie zal hebben tot minstens 31 december van het vijfde jaar volgend op het jaar van de eerste ingebruikneming van het gebouw door de verkrijger/oprichter.
Twee natuurlijke personen die met dit verlaagd tarief een nieuwe woning hebben opgericht verhuizen binnen deze periode van domiciliëringsverplichting. Het gevolg daarvan is dat de fiscus 15% bijkomende btw vordert over die schijf van € 50.000 die slechts aan 6% werd belast. Zij betwisten deze navordering omdat:
de domiciliëringsverplichting afhankelijk van wanneer in de loop van een jaar het gebouw in gebruik is genomen, 5 jaar of 5 jaar en meerdere maanden bedraagt, wat een schending zou inhouden van het gelijkheidsbeginsel;
de bijkomende btw van 15% steeds berekend wordt op het volledige bedrag dat aan 6% werd belast, ook al werd bv. vier jaar aan de domiciliëringsvereiste voldaan.
De rechtbank in Brugge volgt die zienswijze niet. Het gelijkheidsbeginsel in de fiscaliteit​ vereist een juridische gelijkheid, geen feitelijke gelijkheid. De rechtbank verwerpt dan ook het verzoek van de natuurlijke personen.

Rb. Brugge, 11 oktober 2017


Heb je graag toegang tot de nieuwsberichten?

Bestaande klant?

Nieuwe klant?