Margeregeling kan van toepassing zijn, ook als aankoopfactuur zowel ‘margeregeling’ als ‘btw-vrijstelling’ vermeldt

Gepubliceerd op 24 mei 2017

Litdana is een in Litouwen gevestigde geregelde wederverkoper​ van gebruikte auto’s. Zij heeft bij een Deense leverancier (Handicare Auto A/S) gebruikte auto’s aangekocht en doorverkocht met toepassing van de winstmargeregeling.
Alle aankoopfacturen met betrekking tot de bij Handicare aangekochte gebruikte auto’s verwezen naar de artikelen 69 tot en met 71 van de Deense btw-wet (margeregeling), en vermeldden bovendien dat de verkochte auto’s waren vrijgesteld van btw.
De Litouwse fiscus weigert bij Litdana de toepassing van de winstmargeregeling omdat uit inlichtingen ingewonnen bij de Deense fiscus is gebleken dat Handicar, hoewel hun verkoopfacturen ernaar verwezen, de margeregeling niet had toegepast op voormelde leveringen aan Litdana.
De vraag is dus of een btw-plichtige die een factuur heeft ontvangen waarop zowel melding wordt gemaakt van de winstmargeregeling als van een btw-vrijstelling, het recht heeft om die margeregeling toe te passen op de doorverkoop van het voertuig, niettegenstaande het feit dat uit een later uitgevoerde inspectie blijkt dat zijn leverancier, een btw-plichtige wederverkoper, die winstmargeregeling niet heeft toegepast.
Eerst en vooral stelt het Hof dat de winstmargeregeling een afwijking is op het normale btw-systeem en bijgevolg strikt moet worden uitgelegd. Zij is erop gericht een dubbele btw-heffing op het gebied van onder meer gebruikte goederen te vermijden, aangezien over die goederen al reeds btw betaald is geweest die niet gerecupereerd is kunnen worden.
Vervolgens kan, volgens het Hof, de fiscus niet op algemene wijze eisen dat de btw-plichtige die de winstmargeregeling wenst toe te passen, nagaat of de opsteller van de factuur zijn verplichtingen ter zake van btw-aangifte en ‑betaling was nagekomen. In principe is het aan de fiscus om bij de btw-plichtigen de nodige controles uit te voeren om onregelmatigheden en btw-fraude op te sporen en sancties op te leggen aan de btw-plichtige die deze onregelmatigheden heeft begaan of deze fraude heeft gepleegd. Volgens de rechtspraak van het Hof hangt het voornamelijk van de omstandigheden van het concrete geval af, welke maatregelen in een bepaald geval redelijkerwijs van een btw-plichtige kunnen worden verlangd om ervoor te zorgen dat zijn handelingen geen deel uitmaken van fraude door een marktdeelnemer in een eerder stadium.
De nationale rechter moet dus oordelen of Litdana te goeder trouw heeft gehandeld en alles heeft gedaan wat redelijkerwijs van haar kon worden verlangd om te zorgen dat de handelingen die zij heeft verricht geen deel uitmaakten van btw-fraude. Hierbij kan rekening gehouden worden met het feit dat niet is aangetoond dat Litdana wist dat Handicare Auto de winstmargeregeling niet had toegepast.
Ook kan in aanmerking genomen worden dat de leveringen lijken te passen binnen een al heel lang bestaande handelsrelatie tussen Litdana en Handicare Auto. In dit kader heeft Litdana in het verleden bij de fiscus de betekenis geverifieerd van de vermelding „Sections 69‑71” op de door Handicare Auto uitgebrachte facturen, en van die fiscus de bevestiging ontvangen dat de facturen waarop deze vermelding was opgenomen voldoende bewijs opleverden om haar toe te staan de winstmargeregeling toe te passen.
Voor de Litouwse fiscus is niet de vermelding van de margeregeling een indicatie van mogelijkse fraude, maar wel  het feit dat er naast die vermelding ook een verwijzing naar een btw-vrijstelling op de factuur stond. Maar volgens het Hof is het niet vanzelfsprekend dat deze dubbele vermelding bij een bedachtzame marktdeelnemer, die evenwel geen btw-expert is, vermoedens oproept over het bestaan van onregelmatigheden of fraude die door een marktdeelnemer in een eerder stadium zijn verricht. Die dubbele vermelding zou immers geïnterpreteerd kunnen worden dat enkel de marge is belast maar de waarde van de goederen vrijgesteld is gebleven.
Het Hof besluit dat de fiscus de toepassing van de winstmargeregeling niet mag weigeren omdat de wederverkoper voor de aankoop van de auto een factuur heeft ontvangen waarop zijn leverancier​ melding maakt van zowel de winstmargeregeling als van een btw-vrijstelling. Ook niet indien uit een later door die fiscus uitgevoerde controle blijkt dat de leverancier de winstmargeregeling niet daadwerkelijk op die levering heeft toegepast, tenzij door de fiscus wordt vastgesteld dat de btw-plichtige niet te goeder trouw heeft gehandeld of niet alle hem ter beschikking staande redelijke maatregelen heeft genomen om te zorgen dat hij door de handeling die hij verrichtte, niet betrokken raakt bij belastingfraude, hetgeen aan de verwijzende rechter staat om na te gaan.
 
Dictum van het Hof
Artikel 314 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, zoals gewijzigd bij richtlijn 2010/45/EU van de Raad van 13 juli 2010, moet aldus worden uitgelegd dat het zich ertegen verzet dat de bevoegde autoriteiten van een lidstaat een belastingplichtige die een factuur heeft ontvangen waarop zowel melding wordt gemaakt van de winstmargeregeling als van de vrijstelling van de belasting over de toegevoegde waarde (btw), het recht weigeren om de winstmargeregeling toe te passen, ook indien uit een later door die autoriteiten uitgevoerde controle blijkt dat de belastingplichtige wederverkoper die de gebruikte goederen heeft geleverd, deze regeling niet daadwerkelijk op die levering van die goederen heeft toegepast, tenzij door de bevoegde autoriteiten wordt vastgesteld dat de belastingplichtige niet te goeder trouw heeft gehandeld of niet alle hem ter beschikking staande redelijke maatregelen heeft genomen om te zorgen dat hij door de handeling die hij verrichtte, niet betrokken raakt bij belastingfraude, hetgeen aan de verwijzende rechter staat om na te gaan.

HvJ, C-624/15, Litdana, 18 mei 2017


Heb je graag toegang tot de nieuwsberichten?

Bestaande klant?

Nieuwe klant?