Inperking btw-vrijstelling goederenvervoer bij uitvoer: uitstel tot 1 september 2022

Gepubliceerd op 16 maart 2022

Met zijn circulaire 2021/C/96 dd. 27.10.2021 liet de fiscus weten de toepassing van de btw-vrijstelling van artikel 41, § 1, 3° Wbtw voor diensten die rechtstreeks verband houden met de uitvoer van goederen vanuit België of een andere lidstaat buiten de Gemeenschap, vanaf 1 januari 2022 te beperken tot de verhouding tussen enerzijds de dienstverrichter en anderzijds de afzender of de ontvanger van de uit te voeren goederen. Met die laatste bedoelt de fiscus:

de verkoper of koper van de te exporteren goederen;
de eigenaar, de huurder of de lener van de uit te voeren goederen;
de contractant die goederen buiten de Gemeenschap exporteert met het oog op reparatie, verwerking of aanpassing;
degene die buiten de Gemeenschap goederen wederuitvoert die zijn ontvangen op goedkeuring, bij wijze van monster of in consignatie;
degene die goederen buiten de Gemeenschap wederuitvoert nadat deze door hem zijn gerepareerd, bewerkt, verwerkt of aangepast.

Als de dienstverrichter die zelf met het vervoer is belast, gebruik maakt van een onderaannemer om de dienst van het goederenvervoer te verrichten, dan kan onder het nieuwe standpunt de onderaannemer van het vervoer zijn dienst niet meer vrijstellen van btw op basis van artikel 41, § 1, 3° Wbtw.
De administratie had reeds (zie info dd. 17.11.2021) laten weten dat ze op vraag van het kabinet Financiën bereid was om uitstel te verlenen voor de verplichte toepassing van dit nieuwe administratieve standpunt, en dat hierover kortelings een publicatie zou verschijnen.
Met zijn circulaire 2021/C/101 dd. 22.11.2021 verleende de fiscus in eerste instantie uitstel tot 1 april 2022 voor de verplichte toepassing van het nieuwe administratieve standpunt. Die circulaire heeft het steeds over de vervoersdiensten die rechtstreeks verband houden met de uitvoer van goederen. Meer zelfs, de fiscus vermeldt hierin uitdrukkelijk dat de circulaire 2021/C/96 meer bepaald de draagwijdte van voormelde vrijstelling afbakent voor wat betreft vervoerdiensten die rechtstreeks verband houden met de uitvoer van goederen.
De fiscus bevestigde nadien nog uitdrukkelijk dat het nieuwe administratieve standpunt beperkt blijft tot de diensten van het goederenvervoer zelf, terwijl artikel 41, § 1, 3° Wbtw ook betrekking heeft op andere diensten dan goederenvervoer die rechtstreeks verband houden met de uitvoer van goederen, zoals laden, lossen, meten, wegen, enzovoort.
Op vraag van de sector heeft de fiscus nu nogmaals een uitstel verleend voor de verplichte toepassing van het nieuwe administratieve standpunt, dit maal tot 1 september 2022. De fiscus zal bovendien opnieuw in overleg treden met de sector om de interpretatie- en toepassingsproblemen van het nieuwe administratieve standpunt te bespreken.

Fisconetplus, circulaire 2022/C/26, 15 maart 2022


Heb je graag toegang tot de nieuwsberichten?

Bestaande klant?

Nieuwe klant?