Enkel de jaaromzet uit het verstrekken van maaltijden die ter plaatse worden verbruikt (onderworpen aan 12% btw), moet in aanmerking genomen worden om na te gaan of de € 25.000-drempel is overschreden. Is dat het geval, dan moet een GKS worden gebruikt. De fiscus breidt in een nieuwe circulaire het begrip ‘restaurantdienst’ (12% voor het eten, 21% voor de dranken) uit om de concurrentieverstoring door de verschillende btw-tarieven tussen foodstrucks (die momenteel vaak het btw-tarief van 6% voor de levering van voedingswaren toepassen) en de traditionele horeca (cafés, tavernes, restaurants, …) te verminderen.
Ook exploitanten van mobiele kramen moeten per kraam nagaan of ze die drempel overschrijden. Bij een mobiel kraam is er sprake van een restaurantdienst wanneer de klant aan of in de nabijheid van het kraam kan beschikken over een ruimte van de exploitant van het kraam die is ingericht om ter plaatse maaltijden en/of dranken te verbruiken. Let op: volgens de fiscus hoeft die ruimte niet door de exploitant van het kraam zelf ter beschikking worden gesteld. Dit kan evengoed door een derde gebeuren, bv. door de organisator van een foodtruckfestival (multifunctionele ruimten zoals de foyer in een cinema of de wachtzaal in een station zijn geen ruimten voor verbruik ter plaatse).
Gaat het om een gesloten ruimte, dan is er sprake van een restaurantdienst als:
die ruimte voorzien is van een infrastructuur die de klanten de mogelijkheid biedt om daar hun spijzen en/of dranken, zittend of staand (gewone tafels, statafels of eetbalie) te verbruiken;
de klant er effectief gebruik van maakt.
Gaat het om een ruimte ‘in open lucht’, dan gaat het om een restaurantdienst als naast een of meerdere (sta)tafels of uitklapbare toog waaraan de klant de maaltijden in open lucht verbruikt, nog minstens een van de volgende infrastructuurelementen is voorzien:
grondbekleding (andere dan de vaste wegbekleding);
(terras)verwarming;
bescherming tegen de zon of regen (bijvoorbeeld parasol, stertent) die nuttig is voor de verbruiker;
sfeermuziek verstrekt door de exploitant;
…
Los van het feit of een van voormelde infrastructuurelementen is voorzien, zal er steeds sprake zijn van een restaurantdienst als in voormeld geval:
de klanten hun spijzen en/of dranken al zittend kunnen nuttigen;
tafelgerei (duurzaam of wegwerp) voor een verbruik ter plaatse voorhanden is (bestek, borden, glazen, enz.), of als de spijzen en/of dranken op een dienblad overhandigd worden;
er bediening aan tafel is en/of de klant zelf niet instaat voor het afruimen.
In een zeer letterlijke toepassing van deze standpunten, zou men kunnen besluiten dat er in de praktijk snel sprake kan zijn van een restaurantdienst wanneer de klant aan het kraam in open lucht de spijzen en/of dranken nuttigt. Of dit nog te rijmen valt met de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie is een andere vraag.
Voor foodtrucks op festivals is de fiscus soepeler. Daar blijft een verbruik van spijzen en/of dranken in open lucht een goederenlevering (tenzij de exploitant enkel factureert aan de organisator van het festival om daar maaltijden te verstrekken aan diens genodigden/klanten, want dan is het een cateringdienst). Maar mag de fiscus die situatie wel anders behandelen dan een foodtruck op een markt of een sportevenement?
In elk geval zullen de controleurs ter plaatse heel wat evenementen moeten bezoeken om feitelijke vaststellingen te kunnen doen en zo na te gaan of de exploitant zijn omzet aan 6% (meeneem) en aan 12%/21% (restaurantdienst) correct aangeeft.
En de exploitanten van foodtrucks? Zij zullen voor hun restaurantdiensten een GKS-ticket moeten uitreiken, of een btw-bonnetje indien het gebruik van een GKS voor hen niet verplicht is.
Klik hier voor een grondige samenvatting van de nieuwe GKS-circulaire
Bestaande klant?
Nieuwe klant?
Bericht voor abonnees: heb je een btw-vraag? Log dan in en stel je vraag via de “stel uw vraag” knop bovenaan.
De btw-lijn BV
Roderveldlaan 100 bus 6
2640 Mortsel (België)
info@btw-lijn.be
BE 0629.761.216