In de zaak Euler Hermes (C-482/21 dd. 09.02.2023) besliste het Europese Hof van Justitie dat een verzekeraar die in het kader van een verzekeringsovereenkomst voor commerciële schuldvorderingen aan een verzekerde, bij wijze van schadeloosstelling wegens niet-betaling van een schuldvordering, een deel van het bedrag van de maatstaf van heffing van de betrokken belastbare handeling (inclusief btw) betaalt, geen recht heeft op teruggaaf van de btw in geval van uiteindelijk niet-betaling door de schuldenaar, hoewel dat deel van de schuldvordering en alle daaraan verbonden rechten aan die verzekeraar werden overgedragen.
De fiscus heeft na onderzoek hierover nu een circulaire gepubliceerd en stuurt zijn standpunten uit het verleden bij.
Tot nu aanvaardde de fiscus dat als een kredietverzekeringsovereenkomst enkel slaat op het bedrag van de schuldvordering exclusief btw, dan kan de btw-plichtige schuldeiser bij niet-betaling van zijn vordering, het ingevolge artikel 77, § 1, 7° Wbtw recht op teruggaaf van de in die vordering begrepen btw uitoefenen. Heeft ze daarentegen betrekking op het bedrag van de schuldvordering inclusief btw, dan is het aan de kredietverzekeraar om dat recht op teruggaaf uit te oefenen van de in het onbetaalde bedrag begrepen btw.
Door de uitspraak van het Europese Hof van Justitie stuurt de fiscus voormeld standpunt bij.
De betaling door de kredietverzekeraar aan de btw-plichtige schuldeiser (de verzekeringsnemer) moet voor de btw in hoofde van die laatste beschouwd worden als een deel van de tegenprestatie die hij van een derde ontvangt voor de door hem verrichte belastbare handeling, en behoort dus tot de maatstaf van heffing van die handeling. Er is in zijn hoofde voor dit ontvangen bedrag geen sprake van een verlies van schuldvordering. De kredietverzekeraar die deze betaling uitvoert, heeft evenmin recht op teruggaaf van de btw begrepen in de verloren gegane vordering, zelfs als die wettelijk in de rechten van de verzekeringsnemer is gesubrogeerd.
Enkel de btw-plichtige schuldeiser kan nog recht op teruggaaf uitoefenen van de btw begrepen in het gedeelte van de vordering dat effectief verloren is gegaan (in principe het deel van de schuldvordering dat niet door de kredietverzekeraar wordt vergoed). In dit geval moeten uiteraard de voor de btw-teruggaaf voorziene formaliteiten nageleefd worden.
Dit nieuwe standpunt is van toepassing vanaf 1 januari 2025 en heft met ingang van diezelfde datum de beslissingen nr. E.T.112.070 dd. 15.05.2007 en nr. E.T.112.070/2 dd. 10.08.2007 op, alsook de eerste zeven paragrafen van beslissing nr. E.T.56.795 dd. 04.12.1987 op. Dat laatste houdt in dat bij een overdracht van een schuldvordering, de overnemer (meestal factoringmaatschappij) van de schuldvordering (in principe vastgesteld door endossement van de factuur) bij geheel of gedeeltelijk verlies van die vordering wel nog op basis van artikel 77, § 1, 7° Wbtw aanspraak zou kunnen maken op teruggaaf van de erin begrepen btw.
Bestaande klant?
Nieuwe klant?
Bericht voor abonnees: heb je een btw-vraag? Log dan in en stel je vraag via de “stel uw vraag” knop bovenaan.
De btw-lijn BV
Roderveldlaan 100 bus 6
2640 Mortsel (België)
info@btw-lijn.be
BE 0629.761.216