Geen btw-aftrek voor kleine onderneming van btw op diensten die worden gebruikt om handelingen te verrichten die buiten zijn lidstaat plaatsvinden

Gepubliceerd op 1 mei 2018

De in Bulgarije gevestigde vennootschap EBS verricht internetdiensten zoals webdesign, multimediaproductie of grafisch ontwerpen, voor in andere lidstaten dan Bulgarije en in Zwitserland gevestigde afnemers. De plaats van de diensten die EBS verricht ligt dus steeds buiten Bulgarije.
EBS heeft zich in Bulgarije voor de btw moeten registreren omwille van artikel 214, 1. van de btw-richtlijn, waarin is opgenomen dat de lidstaten de nodige maatregelen treffen voor de identificatie onder een individueel nummer van onder meer de volgende personen:

onder ​d), iedere btw-plichtige die op hun respectieve grondgebied diensten afneemt waarvoor hij overeenkomstig artikel 196 de btw verschuldigd is;

onder e), iedere btw-plichtige die op hun respectieve grondgebied gevestigd is en binnen het grondgebied van een andere lidstaat diensten verricht waarvoor uitsluitend de afnemer overeenkomstig artikel 196 de btw verschuldigd is.

Artikel 196 omvat de algemene verlegging van heffing voor diensten die onder de B2B-hoofdregel plaatsvinden in een lidstaat en waarbij de dienstverrichter niet in die lidstaat is gevestigd.
De Bulgaarse wetgeving voorziet dat de ingevolge voormelde bepalingen geregistreerde personen geen recht op aftrek van btw hebben. Bij een controle bij ​EBS verwerpt de fiscus de door EBS afgetrokken Bulgaarse btw die EBS via de verlegging van heffing zelf heeft moeten voldoen op diensten die ze afnam bij niet in Bulgarije gevestigde dienstverrichters en die werden gebruikt om diensten te verrichten die voor de btw in andere lidstaten en in Zwitserland plaatsvinden.
 
Het Hof stelt dat:

het neutraliteitsbeginsel van het btw-stelsel verlangt dat btw-aftrek wordt toegestaan indien de materiële voorwaarden (bestemd om gebruikt te worden voor zijn belaste activiteit) daartoe zijn vervuld, ook wanneer een belastingplichtige niet voldoet aan bepaalde formele vereisten;

de in artikel 214 van de btw-richtlijn bedoelde btw‑identificatie slechts een formele vereiste is met het oog op controle betreft, die geen afbreuk mag doen aan het recht op btw-aftrek, voor zover aan de materiële voorwaarden daarvoor is voldaan;

een btw‑plichtige niet gehinderd mag worden in de uitoefening van zijn recht op btw-aftrek omdat hij niet voor btw-doeleinden is geïdentificeerd alvorens de aangekochte goederen te gebruiken voor zijn belaste activiteit.

Een nationale regeling mag een btw‑plichtige dus niet hinderen in de uitoefening van zijn recht op btw-aftrek om reden dat hij voor de btw is geïdentificeerd ingevolge de delen d) en e) van artikel 214, 1. van de btw-richtlijn.
Maar het hof merkt nog op dat uit de verwijzingsbeschikking blijkt dat EBS niet meer in aanmerking kwam voor de Bulgaarse vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen, gelet op de omvang van haar omzet, en dus niet ingevolge de punten d) of e) van artikel 214, 1. van de btw-richtlijn, maar volgens de gewone regeling voor de btw moest geregistreerd zijn.
Volgens het Hof lijkt daar uit voort te vloeien dat enkel de als kleine onderneming vrijgestelde btw-plichtigen een Bulgaarse btw-registratie kunnen hebben onder voormelde nrs​. d) of e) van artikel 214, 1. van de btw-richtlijn.
Het is de nationale rechter die de prejudiciële vraag gesteld heeft, die moet nagaan of dit effectief zo is. Want dan moet de vraag aan het Hof geherformuleerd worden en wenst de nationale rechter volgens het Hof in feite te vernemen of aan een op het grondgebied van een lidstaat gevestigde btw-plichtige die daar onder de vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen valt, het recht op aftrek geweigerd kan worden van de btw die de btw-plichtige in die lidstaat verschuldigd is of betaald heeft over diensten die door in andere lidstaten gevestigde btw-plichtigen zijn verricht en die worden gebruikt om diensten te verrichten die plaatsvinden in andere lidstaten dan de lidstaat waar die btw-plichtige is gevestigd.
Op die vraag is het antwoord volgens het Hof positief, aangezien artikel 289 van de btw-richtlijn stelt dat de btw-plichtigen voor wie de vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen geldt, geen recht hebben op aftrek van btw. Ook artikel 169 van de btw-richtlijn voorziet onder nummer a), dat een btw-plichtige recht heeft op aftrek van btw van een lidstaat, voor zover de goederen en de diensten worden gebruikt voor handelingen die buiten die lidstaat plaatsvinden, maar waarvoor recht op btw-aftrek zou ontstaan indien zij in die lidstaat zouden plaatsvinden.

Dictum van het Hof:
Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/162/EU van de Raad van 22 december 2009, moet aldus worden uitgelegd dat zij in de weg staat aan een wettelijke regeling van een lidstaat die belet dat een op het grondgebied van die lidstaat gevestigde belastingplichtige de voorbelasting aftrekt die in die lidstaat is verschuldigd of betaald over diensten die door in andere lidstaten gevestigde belastingplichtigen zijn verricht en die worden gebruikt om diensten te verrichten in andere lidstaten dan de lidstaat waar die belastingplichtige is gevestigd, omdat hij voor btw-doeleinden is geïdentificeerd krachtens een van de twee gevallen als bedoeld in artikel 214, lid 1, onder d) en e), van richtlijn 2006/112, zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/162. Artikel 168, onder a), en artikel 169, onder a), van richtlijn 2006/112, zoals gewijzigd bij richtlijn 2009/162, moeten daarentegen aldus worden uitgelegd dat zij niet in de weg staan aan een wettelijke regeling van een lidstaat die een op het grondgebied van die lidstaat gevestigde belastingplichtige die daar voor een belastingvrijstellingsregeling in aanmerking komt, belet de voorbelasting af te trekken die in die lidstaat is verschuldigd of betaald over diensten die door in andere lidstaten gevestigde belastingplichtigen zijn verricht en die worden gebruikt om diensten te verrichten in andere lidstaten dan de lidstaat waar die belastingplichtige is gevestigd.

HvJ, C-507/16, Entertainment Bulgaria System, 15 november 2017


Heb je graag toegang tot de nieuwsberichten?

Bestaande klant?

Nieuwe klant?