Gedeeltelijke kwijtschelding schuld ingevolge gerechtelijk akkoord is reden tot herziening

Gepubliceerd op 1 mei 2018

T-2 is een in Slovenië gevestigde​ btw-plichtige die in het kader van een preventief akkoord een kwijtschelding krijgt van 56% van haar schulden aan haar leveranciers.
Is een dergelijke vermindering van de schulden van een schuldenaar die voortvloeit uit de onherroepelijke homologatie van een preventief akkoord, een wijziging in de elementen die voor het bepalen van het bedrag van de aftrek in aanmerking zijn genomen en bijgevolg een reden tot herziening van de btw-aftrek?
Het Hof stelt dat door die homologatie de door T‑2 aan haar leveranciers betaalde btw dan ook verminderd is, met als gevolg dat de elementen die voor het bepalen van het bedrag van de aftrek in aanmerking zijn genomen, zijn gewijzigd.
Is een dergelijke vermindering van de schulden van een schuldenaar die voortvloeit uit de onherroepelijke homologatie van een preventief akkoord, een geval van een geheel of gedeeltelijk onbetaald gebleven handelingen waarvoor ingevolge artikel 185, 2, 1ste lid van de btw-richtlijn geen herziening plaatsvindt?
Een niet-betaling zonder ontbinding of annulering van de overeenkomst, plaatst de partijen niet terug in hun oorspronkelijke toestand: de koper blijft de overeengekomen prijs verschuldigd en de verkoper behoudt in beginsel zijn schuldvordering.
De verwijzende rechter zal volgens het Hof moeten oordelen of er in dit geval sprake is van een voormeld geval van niet onbetaald gebleven handelingen: blijft de koper na de onherroepelijke homologatie van een preventief akkoord naar het toepasselijke nationale recht de overeengekomen prijs verschuldigd, en heeft de leverancier nog steeds een vordering die hij voor de rechter geldend kan maken? Is dat niet het geval, dan is er geen sprake van een geheel of gedeeltelijk onbetaald gebleven handeling waarvoor ingevolge artikel 185, 2., 1ste lid van de btw‑richtlijn geen herziening plaatsvindt.

Dictum van het Hof:

​Artikel 185, lid 1, van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde moet aldus worden uitgelegd dat bij de vermindering van de schulden van een schuldenaar die voortvloeit uit de onherroepelijke homologatie van een preventief akkoord, sprake is van wijzigingen in de elementen die voor het bepalen van het bedrag van de aftrek in aanmerking zijn genomen als bedoeld in die bepaling.
 
Artikel 185, lid 2, eerste alinea, van richtlijn 2006/112 moet aldus worden uitgelegd dat bij de vermindering van de schulden van een schuldenaar die voortvloeit uit de onherroepelijke homologatie van een preventief akkoord, geen sprake is van geheel of gedeeltelijk onbetaald gebleven handelingen waarvoor geen herziening van de oorspronkelijk toegepaste aftrek plaatsvindt, wanneer het een definitieve vermindering betreft. Een en ander staat evenwel ter beoordeling van de verwijzende rechter.
 
Artikel 185, lid 2, tweede alinea, van richtlijn 2006/112 moet aldus worden uitgelegd dat de lidstaat die gebruik wil maken van de daarin geboden mogelijkheid, niet verplicht is expliciet te bepalen dat in geval van geheel of gedeeltelijk onbetaald gebleven handelingen wordt overgegaan tot herziening van de aftrek.​

HvJ, C-396/16, T-2, 22 februari 2018


Heb je graag toegang tot de nieuwsberichten?

Bestaande klant?

Nieuwe klant?