Fiscus volgt HvJ en zal ook voor het verleden geen btw heffen op de heffing voor blanco dragers die producenten aan inningsvennootschappen betalen

Gepubliceerd op 16 oktober 2017

Het Hof van Justitie heeft in een arrest van 18 januari 2017 (C-37/16) geoordeeld dat houders van (auteursrechtelijke) reproductierechten geen dienst in de zin van de btw-richtlijn verrichten ten behoeve van producenten en importeurs van blanco dragers en van inrichtingen voor opname en reproductie bij wie collectieve beheersorganisaties voor auteursrechten en naburige rechten voor rekening van deze rechthebbenden, maar in eigen naam, een heffing innen op de verkoop van deze inrichtingen en dragers.​
De minister bevestigt dat België deze rechtsleer zal volgen. Hiervoor is geen wijziging van de btw-wetgeving vereist, maar de fiscus zal wel de administratieve commentaar in die zin aanpassen.
Inningsvennootschappen kunnen de in het verleden ten onrechte geheven btw terugvragen en de producenten en invoerders die de ten onrechte geheven btw in aftrek zouden hebben gebracht, moeten deze terugstorten. Maar de fiscus zal in overleg met de beheersvennootschappen bekijken of een praktische werkwijze kan uitgewerkt worden om de administratieve lasten zoveel als mogelijk te beperken.
Voor de producenten en verkopers van de toestellen en blanco dragers die de heffing hebben doorgerekend in hun verkoopprijs verandert er niets. In die schakel is de doorgerekende heffing immers een element van de prijs van de levering van de dragers die in België onderworpen is aan het normale btw-tarief van 21 %.
Vr. & Antw. Kamer, 2016-2017, 54-128, 23 augustus 2017, vraag nr. 1793, C. Van Cauter, 16 augustus 2017


Heb je graag toegang tot de nieuwsberichten?

Bestaande klant?

Nieuwe klant?