Fiscus verduidelijkt en wijzigt enkele standpunten mbt btw op esthetische ingrepen

Gepubliceerd op 24 oktober 2016

In een bijkomende fiscus geeft de fiscus een bijkomende verduidelijking op enkele punten van de administratieve commentaar bij de btw-heffing op prestaties van artsen die betrekking hebben op een esthetische ingreep of behandeling.
Prestaties noodzakelijk voor de esthetische ingreep of behandeling
De bij de door de arts verrichte esthetische ingreep of behandeling horende prestaties van andere artsen zijn eveneens van de btw-vrijstelling uitgesloten, op voorwaarde dat deze prestaties noodzakelijk zijn voor de realisatie en/of de nazorg van de esthetische ingreep of behandeling, en voor zover er uiteraard geen tegemoetkoming is van de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering.
Onder het begrip noodzakelijk moet worden verstaan: alle handelingen die worden verricht in functie van de realisatie en/of nazorg van de esthetische ingreep of behandeling. De aanverwante prestaties van artsen (andere dan de arts die de ingreep of behandeling uitvoert) zijn slechts aan de btw onderworpen indien deze inherent zijn aan de realisatie en/of nazorg van de esthetische ingreep of behandeling én niet in aanmerking komen voor terugbetaling door het Riziv (Beslissing BTW nr. E.T.127.740, nummer 11).
Forfaits klinische biologie, medische beeldvorming en medische permanentie
De forfaitaire honoraria van artsen die bij een zuiver esthetische ingreep aangerekend worden voor klinische biologie, medische beeldvorming of medische permanentie, ongeacht of er al dan niet een werkelijke prestatie tegenover staat, zijn vrijgesteld van de btw.
Motiveringsdocument btw-vrijstelling
De arts mag een prestatie met betrekking tot een esthetische ingreep of behandeling die niet voor een tegemoetkoming van de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering in aanmerking komt, toch vrijstellen van btw als hij van oordeel is dat aan de behandeling of ingreep een therapeutisch doel verbonden is of daarmee een functioneel ongemak wordt verholpen.
De arts moet de motivering hiervoor opnemen in het patiëntendossier op een afzonderlijk document.
De fiscus verduidelijkt nu dat de behandelende arts in een bondige omschrijving in een voor derden begrijpelijke taal moet vermelden om welk(e) ziekte, letsel, aangeboren afwijking of functioneel ongemak het gaat en hoe hieraan zal verholpen worden. Een loutere verwijzing naar het medisch dossier van de patiënt is voor deze doeleinden niet voldoende.
In het kader van het beroepsgeheim mag de naam van de patiënt evenwel verborgen blijven.
Pooling van de honoraria. Wie moet het btw-nummer aanvragen?
Diegene die de opbrengsten poolt wordt aangemerkt als btw-plichtige en moet als dusdanig geïdentificeerd worden. Indien diegene die poolt de hoedanigheid heeft van een maatschap, dus een associatie zonder rechtspersoonlijkheid, dient deze zich te wenden tot het lokaal btw-controlekantoor dat zelf een ondernemingsnummer moet creëren.
De fiscus bedoelt hiermee dat wanneer, ook al worden de inkomsten in eigen naam door de arts geïnd, de opbrengsten allemaal worden samengevoegd en vervolgens verdeeld via een verdeelsleutel, diegene die poolt als de btw-plichtige wordt beschouwd. De omzetdrempel van € 25.000 voor de vrijstellingsregeling kleine onderneming moet dan ook in hoofde van de gepoolde inkomsten worden beoordeeld.
Als elke arts zijn eigen ereloon in zijn eigen naam int, en dit inkomen, niet meer, maar ook niet minder, komt hem toe, dan is de arts individueel de btw-plichtige.
Recht op aftrek
Algemeen verhoudingsgetal
De aandacht wordt er op gevestigd dat de handelingen verricht vanaf 1 januari 2016 die ingevolge de toepassing van de wet of de overgangsmaatregel vrijgesteld zijn van de btw alleen in de noemer van de breuk worden opgenomen. Het aldus voor het jaar 2016 berekende definitief verhoudingsgetal zal dienst doen als voorlopig verhoudingsgetal voor de uit te oefenen btw aftrek voor het kalenderjaar 2017.
Algemeen verhoudingsgetal – Recht op aftrek van de historische btw
De administratie wijzigt haar standpunt met betrekking tot de bepaling van het algemeen verhoudingsgetal in het kader van de aftrek van de historische btw (Beslissing BTW nr. E.T.127.740, nummer 77) in die zin dat de handelingen die vanaf 01.01.2016 belast zouden zijn indien er geen overgangsregeling werd uitgevaardigd zowel in de teller als in de noemer van de breuk moeten worden opgenomen.
Met andere woorden: bij het vaststellen van het definitief verhoudingsgetal voor het bepalen van het recht op aftrek van de historische btw wordt rekening gehouden met de esthetische ingrepen die daadwerkelijk zijn belast in 2016 alsook met de esthetische ingrepen die op basis van de wettelijke bepalingen vanaf 01.01.2016 in principe niet langer vrijgesteld waren, maar waarvoor een overgangsregeling is toegepast.
Datum van indiening van de inventaris in het kader van de aftrek van de historische btw
Omwille van de praktische problemen waarmee de betrokkenen geconfronteerd worden door het belasten van de handelingen met een esthetisch karakter en om hen toe te laten de inventaris voor de historische btw-aftrek (normaal in te dienen tegen 30 juni 2016) op een ernstige manier op te stellen, aanvaardt de fiscus een uitstel van deze datum naar 30 september 2016.
De historische btw-aftrek kan slechts uitgeoefend worden voor zover deze inventaris is ingediend.
Hoe dienen verbeterende stukken te worden verwerkt in de btw-aangifte?
Wanneer het ziekenhuis of privékliniek de met btw- te belasten omzet van de arts(en) in haar btw-aangifte rapporteert, worden deze handelingen als volgt verwerkt: ​de maatstaven van heffing in de roosters 03 en 49; de verschuldigde btw in rooster 54
Voorbeeld:
– rooster 03: 10.000
– rooster 49: 10.000
– rooster 54: 2.100
 
​​de positieve verbeteringen (uitreiking van een bijkomende debetnota): zelfde inschrijvingen als bedoeld hiervoor
Voorbeeld: bijkomende debetnota van 3.000 euro + 630 euro btw
– rooster 03: 13.000
– rooster 49: 13.000
– rooster 54: 2.730
 
de negatieve verbeteringen (uitreiking van een creditnota): het bedrag, exclusief btw, wordt in mindering gebracht van de aan te geven bedragen in roosters 03 én 49; de btw wordt in mindering gebracht van het aan te geven bedrag in rooster 54.
Voorbeeld: creditnota van 2.000 euro + 420 euro btw
– rooster 03: 11.000 (13.000 – 2.000)
– rooster 49: 11.000 (13.000 – 2.000)
– rooster 54: 2.310 (2.730 – 420)
Noot: de roosters 03, 49 en 54 mogen nooit een negatief bedrag bevatten. Desnoods moet het negatieve saldo worden overgedragen naar het volgende aangiftetijdvak.
Fisconetplus​, beslissing nr. E.T. 127.740/2, 31 mei 2016


Heb je graag toegang tot de nieuwsberichten?

Bestaande klant?

Nieuwe klant?