Fiscus gehouden tot vrijwaring van door btw-plichtige aan klant terug te betalen btw die op basis van een administratief standpunt ten onrechte werd aangerekend

Gepubliceerd op 6 januari 2021

Een commercieel bedrijf verzorgt opleidingen tot lijnpiloot. Over de gevraagde vergoedingen rekent zij 21% btw aan. De raad van State oordeelde al in 2005 dat ook beroepsopleidingen door commerciële ondernemingen onder de vrijstelling van artikel 44, § 2, 4° Wbtw oud vallen. In zijn antwoord van 1 juli 2005 op een parlementaire vraag stelt de minister dat aan een wetsontwerp wordt gewerkt om voormeld artikel aan te passen en dat commerciële ondernemingen in afwachting van die wijziging de vrijstelling kunnen toepassen, maar evenzeer ervoor mogen kiezen hun  beroepsopleidingen zoals voorheen te blijven belasten. Die wetswijziging werd uiteindelijk doorgevoerd met ingang van 1 januari 2014. Sindsdien kunnen enkel openbare besturen en instellingen zonder winstoogmerk zich nog op de onderwijsvrijstelling beroepen.
Het Hof van Cassatie oordeelde in 2010 (F.08.0010.N dd. 14.01.2010) dat de georganiseerde pilootopleiding onder de btw-vrijstelling van artikel 44 § 2, 4° Wbtw valt en dat commerciële ondernemingen eveneens aanspraak kunnen maken op die btw-vrijstelling.
Toch bleef de betrokken onderneming na de arresten van de Raad van State en het Hof van Cassatie btw aanrekenen op de opleidingen tot lijnpiloot, zich daarbij baserend op voormeld antwoord van de minister.
Volgens de rechtbank blijkt uit wat voorafgaat dat beroepsopleidingen door artikel 44, § 2, 4° Wbtw vrijgesteld zijn van btw. Daar kunnen aanschrijvingen en antwoorden op parlementaire vragen niets aan wijzigen. De onderneming rekende dus ten onrechte, in strijd met de openbare orde, btw aan over de beroepsopleidingen. De cursisten hebben dus ten onrechte btw betaald. Daarom is de onderneming verplicht die btw aan de cursist (dewelke de rechtszaak aanspande tegen de opleidingsverstrekker) terug te betalen, met moratoriumintresten vanaf de datum van de aanmaning tot terugbetaling.
Maar de rechtbank is het met die onderneming eens dat zij werd misleid door de fiscus die haar de mogelijkheid bood, om in strijd met de wetgeving, toch btw te blijven aanrekenen in afwachting van de aangekondigde wetswijziging. De eis van de onderneming tot vrijwaring door de fiscus is dan ook gegrond in de mate dat die onderneming de btw aan de cursist moet terugbetalen. De fiscus moet dus deze btw die de onderneming eerder heeft afgedragen aan deze laatste terugbetalen.

Rb. Brugge, rolnr. 18/984/A, 30 maart 2020


Heb je graag toegang tot de nieuwsberichten?

Bestaande klant?

Nieuwe klant?