Emanatietheorie geldt ook in de relatie opdrachthoudende vereniging – AGB

Gepubliceerd op 3 juli 2018

Intercommunales en opdrachthoudende verenigingen worden voor de toepassing van de btw beschouwd als een verlengstuk van de gemeente (emanatietheorie). Dat betekent dat er in de relatie tot de aangesloten gemeenten geen sprake is van btw-belaste prestaties.  Die emanatietheorie is van toepassing als de deelnemers in de intercommunale of opdrachthoudende vereniging afstand hebben gedaan van hun reglementerings- en beheersrechten. Vanuit btw-oogpunt wordt de activiteit geacht te zijn uitgeoefend door de deelnemers van de opdrachthoudende vereniging zelf.
Het Decreet intergemeentelijke samenwerking voorziet dat naast gemeenten ook bepaalde verzelfstandigde entiteiten, zoals autonome gemeentebedrijven (AGB), kunnen deelnemen.
Zo’n AGB heeft voor de btw niet hetzelfde statuut als een openbaar bestuur. Die laatste vallen voor hun handelingen die ze als overheid verrichten onder de toepassing van artikel 6 Wbtw, een AGB daarentegen valt daar niet onder.
Wanneer een opdrachthoudende vereniging activiteiten (met beheersoverdracht​) verricht naar derden toe, zijn deze niet onderworpen aan btw als die activiteiten, indien ze door de deelnemers zelf uitgeoefend zouden worden, evenmin aan btw onderworpen zouden zijn. Dus als die activiteit door het AGB uitgeoefend, aan btw onderworpen zou zijn, dan is dat ook het geval indien ze door de opdrachthoudende vereniging wordt verricht.
Als de opdrachthoudende vereniging activiteiten verricht voor derden, die buiten het btw-toepassingsgebied zouden vallen of van btw vrijgesteld zouden zijn in geval ze door de deelnemers zelf worden verricht, dan zijn deze activiteiten ook in hoofde van de opdrachthoudende vereniging niet aan btw onderworpen of van btw vrijgesteld.
De prestaties die een opdrachthoudende vereniging voor haar deelnemers verricht, worden geacht prestaties aan zichzelf te zijn. Ze handelt immers ‘in de plaats’ van haar leden (niet voor rekening van).  Deze prestaties vallen in beginsel niet binnen de toepassing van de btw-sfeer. Dus is er in de relatie tussen de opdrachthoudende vereniging en haar deelnemers in beginsel ook geen sprake van btw-belaste prestaties. Het btw-statuut van de deelnemers is dan niet relevant.

Vr. & Antw. Kamer, 2017-2018, 54-157, 25 mei 2018, vraag nr. 2188, L. Van Biesen, 19 april 2018


Heb je graag toegang tot de nieuwsberichten?

Bestaande klant?

Nieuwe klant?