Diëtetische behandeling door erkende diëtist steeds vrijgesteld van btw

Gepubliceerd op 24 oktober 2016

In de huidige stand van de​ wetgeving is diëtetiek een erkend paramedisch beroep. Bijgevolg zijn de diëtetische behandelingen door erkende diëtisten vrijgesteld van btw door artikel 44, § 1, 3° Wbtw, op voorwaarde dat de behandeling opgenomen is in de RIZIV-nomenclatuur. Deze vrijstelling beperkt zich dan ook tot een vijftal prestaties die opgenomen zijn in de nomenclatuur van de revalidatieverstrekkingen, welke dezelfde juridische waarde heeft als de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen (zie ook beslissing nr. E.T. 127.206 van 18 december 2014 welke door huidige beslissing vervangen wordt) en geldt ongeacht het aantal behandelingen dat door het RIZIV wordt terugbetaald.
Volgens de minister zijn de andere diëtetische behandelingen verstrekt door erkende diëtisten (al dan niet op doktersvoorschrift) en die bestaan uit het geven van individuele inlichtingen en raad in verband met vermageringskuren of afslankingsprogramma’s, ook van btw vrijgesteld, maar dan onder de noemer ‘gezinsvoorlichting’ zoals opgenomen in artikel 44, § 2, 5° Wbtw (vraag nr. 7720, B. Dispa​, 12 januari 2016).
De administratie bevestigt dit standpunt en stelt bovendien dat alle andere diëtetische behandelingen, zoals bijvoorbeeld het geven van advies in geval van ondervoeding, eveneens onder deze vrijstelling vallen indien ze worden verstrekt door een erkende diëtist.
Deze vrijstelling geldt niet voor:

het geven van voordrachten en/of workshops (eventueel wel vrijgesteld door artikel 44, § 2, 8° Wbtw);
de verkoop van onder meer voedingssupplementen, maaltijdvervangers en proteïnepreparaten.

Voor de aan btw onderworpen handelingen van diëtisten kan uiteraard ook beroep worden gedaan op de vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen (artikel 56bis Wbtw).
Bij deze beslissing kunnen toch enkele kanttekeningen gemaakt worden:

de fiscus staat de vrijstelling voor diensten inzake gezinsvoorlichting blijkbaar enkel toe indien de diëtist erkend is, ook al is dergelijke voorwaarde niet in dat artikel zelf opgenomen (in het verleden werd al beslist dat deze vrijstelling geldt ongeacht een al dan niet erkenning van de dienstverrichter: beslissing nr. E.T. 111.653 van 22 september 2006);
er is geen enkele motivering gegeven waarom alle diëtetische behandelingen als diensten inzake gezinsvoorlichting beschouwd moeten worden;
volgens de beslissing geldt de door artikel 44 Wbtw vrijgestelde omzet niet mee voor de berekening van de omzetdrempel van € 25.000 voor de vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen, terwijl wel degelijk bepaalde door artikel 44 vrijgestelde handelingen meetellen voor deze omzetdrempel (bv. onroerende verhuur).

 
Fisconetplus, beslissing nr. E.T. 127.206/2, 29 april 2016


Heb je graag toegang tot de nieuwsberichten?

Bestaande klant?

Nieuwe klant?