België mag reizen buiten Europa met btw belasten

Gepubliceerd op 24 oktober 2016

Wanneer een reisbureau een reis verkoopt, dan vindt deze dienst overeenkomstig artikel 21ter Wbtw plaats daar waar het reisbureau is gevestigd. Dus ook al vindt de reis volledig plaats buiten de EU, dan vindt deze dienst voor de btw toch plaats in België indien het reisbureau dat deze reis verkoopt de zetel van haar bedrijfsuitoefening in België heeft gevestigd of deze reis verkoopt vanuit een in België gevestigde vaste inrichting.
De Btw-richtlijn (art. 309) verplicht de lidstaten om vanaf 1 januari 1978 de reizen die plaatsvinden buiten de EU vrij te stellen van btw, tenzij de nationale wetgeving van een lidstaat vóór deze datum van inwerkingtreding van de Zesde Richtlijn reeds voorzag in een btw-heffing op dergelijke reizen. In dat geval mogen die lidstaten dergelijke reizen blijven belasten met btw indien zij door een op hun grondgebied gevestigd reisbureau worden verkocht (“standstill”-clausule, art. 370 van de Btw-richtlijn).
Op de valreep, namelijk op 1 december 1977, wijzigde de Belgische wetgever de btw-wetgeving door een wetsbepaling in te voeren die de reizen buiten Europa verkocht door een in België gevestigd reisbureau, aan de Belgische btw onderwerpt. De invoering van deze bepaling gebeurde tijdens de omzettingsperiode van de Zesde richtlijn in onze nationale wetgeving, namelijk nà de kennisgeving aan de Belgische Staat van de Zesde Richtlijn maar voor de inwerkingtreding ervan.
Jetair vroeg de btw terug die zij in de jaren 2001 tem 2010 over dergelijke reizen had doorgestort aan de Staat, omdat volgens Jetair de wetgever de “standstill”-clausule had geschonden door na de kennisgeving van de Zesde Richtlijn, maar nog snel voor de inwerkingtreding ervan, een bepaling in te voeren in het Wbtw die de reizen buiten Europa aan de btw onderwerpt wanneer deze worden verkocht door een in België gevestigd reisbureau. Dergelijke reizen waren tot 1 december 1977 in België van de btw vrijgesteld.
De lidstaten waaraan een richtlijn is gericht, moeten zich tijdens de omzettingsperiode onthouden van maatregelen die de verwezenlijking van het door deze richtlijn voorgeschreven resultaat ernstig in gevaar zouden kunnen brengen. Aangezien de lidstaten op basis van de “standstill”-clausule dergelijke reizen mochten blijven belasten nà de inwerkingtreding van de Zesde Richtlijn (een bepaling waar België toen zelf naar gevraagd heeft), heeft België volgens het Europese Hof, de verwezenlijking van het door de Zesde Richtlijn voorgeschreven resultaat niet ernstig in gevaar gebracht door op 1 december 1977 een bepaling in te voeren die betrokken reizen aan de btw onderwerpt.
Heel wat Belgische btw-plichtigen hebben in navolging van Jetair ook de btw in hun voordeel herzien die ze hebben afgedragen over de door hen verkochte reizen die buiten de EU plaatsvinden. Maar uit dit arrest van het Hof van Justitie blijkt nu dat deze btw-herzieningen ten onrechte uitgevoerd zouden zijn. Het is te verwachten dat de rechtbank in Brugge, die de zaak aanhangig heeft gemaakt bij het Europese Hof, in dezelfde lijn uitspraak zal doen.
In elk geval zal de fiscus zich nu gesterkt voelen om dergelijke herzieningen te verwerpen die de Belgische btw-plichtige reisbureaus in hun voordeel hebben doorgevoerd, en dit uiteraard vergezeld van de nodige boeten en interesten.
HvJ, C-599/12, Jetair nv – btw-eenheid Travel4you, 13 maart 2014


Heb je graag toegang tot de nieuwsberichten?

Bestaande klant?

Nieuwe klant?