Vrijstelling kleine onderneming mag geweigerd worden indien btw-plichtige zich niet voor deze regeling heeft geregistreerd

Gepubliceerd op 17 mei 2018

Een Hongaarse btw-plichtige onderneming heeft zonder zich voor de btw te hebben geregistreerd, goederen verkocht via twee internetsites. Ingevolge een controle vordert de Hongaarse fiscus de btw op deze verkopen.
De Hongaarse btw-plichtige beroept zich echter op de vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen zoals van toepassing in Hongarije als reden om toch geen btw op die verkopen te moeten afdragen.
De Hongaarse wetgeving voorziet echter dat als een btw-plichtige alsnog na zijn registratie voor de vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen kiest, die regeling alleen kan gelden voor toekomstige handelingen. Aangezien de btw-plichtige voor de jaren waarover btw wordt gevorderd, de vrijstellingsregeling pas aanvraagt nadat deze jaren reeds verstreken zijn, weigert de Hongaarse fiscus de vrijstellingsregeling voor de betrokken jaren.
Aan het Europese Hof van Justitie wordt gevraagd of in zo’n geval een lidstaat wel degelijk de vrijstellingsregeling kan weigeren, ook al zijn de andere voorwaarden voor die vrijstellingsregeling (zoals bv. de omzetdrempel) vervuld.
Het Hof antwoordt hierop dat een lidstaat wel degelijk de vrijstellingsregeling mag weigeren als de btw-plichtige die aan alle inhoudelijke voorwaarden van die regeling voldoet, heeft nagelaten voor deze vrijstellingsregeling te kiezen.
Het Hof steunt hiervoor onder meer op artikel 273 van de btw-richtlijn waaruit blijkt dat de lidstaten andere verplichtingen dan die uit hoofde van de btw-richtlijn kunnen voorschrijven die zij noodzakelijk achten ter waarborging van de juiste inning van de btw en ter voorkoming van fraude.
In België zijn ingevolge artikel 56, § 3, 5° Wbtw​ uitgesloten van de vrijstellingsregeling: de handelingen verricht op verborgen wijze, met name de handelingen die niet worden aangegeven en de handelingen die ongeoorloofd zijn.
Deze bepaling lijkt dus aan het doel van voorkoming van fraude en het juist innen van de btw tegemoet te komen, en in lijn te zijn met de btw-richtlijn. Op basis van die bepaling kan de Belgische fiscus bij een controle de vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen weigeren aan een Belgische btw-plichtige die zich niet voor de btw heeft geregistreerd en waarbij is vastgesteld dat hij belastbare handelingen op een verdoken wijze heeft verricht.

HvJ, C-566/16, David Vamos, 17 mei 2018


Heb je graag toegang tot de nieuwsberichten?

Bestaande klant?

Nieuwe klant?