Lidstaten mogen vrijstelling IC-levering niet weigeren enkel en alleen omdat afnemer niet in het VIES is geregistreerd

Gepubliceerd op 24 mei 2017

Overeenkomstig artikel 138, lid 1 van de btw-richtlijn verlenen de lidstaten een btw-vrijstelling voor de levering van goederen, door of voor rekening van de verkoper of de afnemer verzonden of vervoerd naar een plaats buiten hun respectieve grondgebied, maar binnen de Gemeenschap, welke wordt verricht voor een andere belastingplichtige of voor een niet-belastingplichtige rechtspersoon die als zodanig handelt in een andere lidstaat dan de lidstaat van vertrek van de verzending of het vervoer van de goederen (in het Belgische btw-wetboek is deze vrijstelling voor intracommunautaire leveringen opgenomen in artikel 39bis).
Het Portugees filiaal van Euro Tyre BV, een Nederlandse vennootschap, verkoopt banden aan een Spaanse zustervennootschap, de distributeur voor Spanje. Op het tijdstip van deze verkopen was de Spaanse vennootschap wel als btw-plichtige ingeschreven in Spanje, maar ze was daar nog niet onderworpen aan de btw-regeling voor intracommunautaire verwervingen, noch geregistreerd in het VIES-systeem. De Spaanse fiscus kende pas op 19 maart 2013 het statuut van intracommunautair handelaar toe aan die Spaanse vennootschap, met ingang van 1 juli 2012.
De Portugese fiscus verwerpt bij een controle de toepassing van de btw-vrijstelling voor intracommunautaire leveringen die verricht werden ten tijde dat de Spaanse vennootschap niet onderworpen was aan de btw-regeling voor intracommunautaire verwervingen, noch geregistreerd in het VIES-systeem.
Het Hof benadrukt dat noch volgens artikel 138, lid 1 van de btw-richtlijn, noch volgens de rechtspraak van het Hof, het door de afnemer beschikken over een btw-identificatienummer niet als materiële voorwaarde voor de btw-vrijstelling voor intracommunautaire leveringen is opgenomen. Evenmin wordt voor die vrijstelling de voorwaarde gesteld dat de afnemer in het VIES moet zijn opgenomen.
Met verwijzing naar haar eerdere rechtspraak stelt het Hof dat wanneer een goederenlevering aan de materiële voorwaarden van artikel 138, lid 1, van de btw-richtlijn voldoet, deze levering wordt vrijgesteld van btw, zelfs wanneer de btw-plichtigen​ niet hebben voldaan aan bepaalde formele vereisten.
Een lidstaat mag de vrijstelling voor intracommunautaire leveringen dus niet weigeren enkel en alleen omdat de afnemer noch in het VIES is geregistreerd, noch onder een belastingregeling voor intracommunautaire verwervingen valt.
Hierop zijn wel twee afwijkingen toegestaan:

de btw-plichtige heeft opzettelijk aan belastingfraude deelgenomen en zo de goede werking van het gemeenschappelijke btw-stelsel in gevaar heeft gebracht
de niet-naleving van een formeel vereiste verhindert om het zekere bewijs te leveren dat aan de materiële voorwaarden voor die vrijstelling is voldaan.

 
Dictum van het Hof
Artikel 131 en artikel 138, lid 1, van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich ertegen verzetten dat de belastingdienst van een lidstaat een intracommunautaire levering weigert van de belasting over de toegevoegde waarde vrij te stellen enkel en alleen omdat de afnemer die gevestigd is op het grondgebied van de lidstaat van bestemming en voor handelingen in die staat beschikt over een geldig identificatienummer voor de belasting over de toegevoegde waarde, op het tijdstip van die levering noch in het systeem voor de uitwisseling van informatie inzake de belasting over de toegevoegde waarde was geregistreerd, noch aan een belastingregeling voor intracommunautaire verwervingen onderworpen was, terwijl geen enkele ernstige aanwijzing duidt op het bestaan van fraude en vaststaat dat is voldaan aan de materiële voorwaarden voor de vrijstelling. In dat geval verzet artikel 138, lid 1, van deze richtlijn, uitgelegd in het licht van het evenredigheidsbeginsel, zich ook tegen die weigering wanneer de verkoper op de hoogte was van de situatie waarin de afnemer zich voor de toepassing van de belasting over de toegevoegde waarde bevond, en verwachtte dat de afnemer naderhand met terugwerkende kracht als intracommunautaire handelaar zou worden geregistreerd.

HvJ, C-21/16, Euro Tyre BV, 9 februari 2017


Heb je graag toegang tot de nieuwsberichten?

Bestaande klant?

Nieuwe klant?